Nummer 6 en 7, en gastvrijheid-plus

15 – 19 juni 2023: De Britse campingeigenaar Matt heeft geen bezwaren de vraag te beantwoorden waarom hij een Bulgaarse camping runt. Sterker, hij vond het héérlijk. Hij, Matt, een grote Britse vent van rond de vijftig met een stentorstem, heeft het Bulgaarse huis met camping van zijn ouders overgenomen. Zijn vader had na zijn pensioen behoefte aan iets om handen, en wat doe je dan? Je koopt een Bulgaars krot met knollenveld waar je een camping van maakt. Al 15 jaar verkeert hij hier en heeft zo zijn ideeën over dit land. Maar hij heeft een keurige camping!

Links zijn huis waar ook wat gastverblijven zijn. Verder een strak gazon voor de campers en kampeerders

We zijn de volgende dag een paar km onderweg als we Manten uit Litouwen tegenkomen. Hij loopt aan de andere kant van de weg met een enorme rugzak en roept ons. Hij probeert een lift te krijgen wat hem niet lukt. Af en toen werkt-ie als seizoensarbeider, daarna trekt hij weer verder. Hij reist al 10 jaar zo rond! Hij ziet er niet happy uit, had dorst en was ook platzak. We geven hem onze laatste Levs, we gaan toch het land uit dus dat komt mooi uit. Hij neemt het gelukkig zonder problemen aan.

De eeuwige Litouwse reiziger Manten

De heilige bron waarover in ‘het’ boekje gesproken wordt bestaat uit een fresco-achtig tablet met een cyrillische gedicht over de legende van Gergana.

Het liefdesgedicht over Gergana bij de heilige bron

We rijden richting Turkije. Er bestaan twee varianten. Één is direct naar Turkije, de ander voert door Griekenland. In Svilengrad halen we onze favoriete lunch: klaargemaakte Bulgaarse gerechten in de betere supermarkt. We eten onze lunch voor een school waar we besluiten tot de Griekse variant. Enige is: er zijn hotels noch campings op het stuk door Griekenland, dus dat wordt wildkamperen. We gaan dus nog een keer terug naar de supermarkt en bevoorraden ons.

De Bulgaars-Griekse grens is hoogst verwarrend met een groot stuk niemandsland. Hoe dan ook, we rijden Griekenland in, vreemd land nummer 6!

De brede autoweg net over de grens in Griekenland heeft een heerlijk brede shoulder. Wat ons meteen opvalt is dat het in Griekenland veel (maar dan ook veel) netter is dan in Bulgarije. De enórme bende in Bulgarije gaat na verloop van tijd tegenstaan. Het eerste dorpje dat we tegenkomen, Ormenio, streelt onze ogen: huizen afgewerkt, weg en stoep, perkjes, bloemetjes, alles intact, enz.

We willen nét een frappé in het dorpscafé gaan drinken als Nan toegeroepen wordt. Het is Gracia, de Singaporiaanse van het stel dat we in Dimitrovgrad in Servië, net voor de Bulgaarse grens, tegenkwamen! Ze komt naar buiten met een schort voor en vieze handen. Ze blijken al een paar dagen bij Stamatia te zitten, een Griekse vrouw die hen heeft ‘opgenomen’ toen ze zag dat Gracia en haar man YJ bij het kerkje hier wilden gaan kamperen. Stamatia heeft haar leren pottenbakken, ze zitten er al een paar dagen.

Stamatia en Gracia lijken oma en kleinkind. Gracia kwebbelt met haar via de telefoon, snapt na een dag al wat Griekse woordjes en noemt haar ‘mama’. Ze geven elkaar aaitjes, slaan regelmatig een arm om elkaar heen. Koddig om te zien (en ook wel heel bijzonder aangezien ze elkaars taal niet spreken).

Het wederzien met Gracia en YJ die de vertaalapp paraat heeft. In het midden Stamatia.

We worden onthaald op een Griekse salade op het balkon boven van Stamatia met natuurlijk een klein glaasje sterke meuk erbij (het smaakte wat grappa-achtig).

Zo gaat dat dus: er wordt in no time een heerlijke salade op tafel gezet, zó smakelijk!

We eten en babbelen bij, en na verloop van tijd – als Nan en ik suf zijn van het eten en het glaasje, nèt voordat we dreigen in te doezelen – kondigen we maar aan dat we onze tent ergens moeten opzetten. We suggereren naast het kerkje van Ormenio, maar daar wil Stamatia natuurlijk niets van weten en ze nodigt ook ons in haar gastenverblijf uit. En zo hebben we weer een leuk dak boven ons hoofd. Dat tweede glaasje kan dan ook wel.

Ondertussen loopt een Griekse priester voorbij die nieuwsgierig een blik omhoog werpt en vraagt of alles goed gaat, wie we zijn en waar we vandaan komen.

‘s Avonds gaan Nan en ik een rondje lopen door het dorp. Daarna blijf ik nog even met de priester babbelen die we weer tegenkomen, Nan gaat naar ‘huis’. Biertje erbij, de priester – Triantaphyllos heet-ie, het komt ook echt meteen vloeiend mijn mond uit – lust ook wel wat. Hij heeft Griekse ouders, in zijn jeugd in Duitsland gewoond en nu met zijn Bulgaarse vrouw tien jaar terug neergestreken hier in Ormenio. Het is een leuk gesprek. Ik kom veel te weten – teveel voor dit blog – maar ik moet na verloop van tijd weer terug. Triantaphyllos wil ook graag de Singaporianen nog spreken, en ik suggereer dat-ie het beste morgenochtend om 9u even langs kan komen.

Priester Triantaphyllos

Het ontbijt de volgende dag is heerlijk, maar te veel. Stamantia wil met name Gracia bijna niet laten gaan, als eenzame vrouw in een klein Grieks dorp.

Stamatia en Gracia die erg op elkaar gesteld waren

De volgende dag komt de priester voorbij zoals afgesproken. Hij babbelt wat met Gracia en vraagt daarna Nan en mij later koffie te drinken in Dikea, we komen er immers langs.

Als we na het afscheid van Stamatia eindelijk op de fiets zitten, rijden we samen weg met Gracia en YJ.

We ‘doen’ de priester nogmaals in Dikea. Het heeft allemaal zo zijn tijd nodig in Griekenland. Daarna fietsen we door en lunchen we in Kanadas.

Drie keer is scheepsrecht

Maar het is nog niet klaar met de plichtplegingen. Onderweg werden we gestopt door Panos, de 83-jarige ‘vriend’ van Stamatia die ons nog gedag wilde zeggen. Gracia vond hem een bad boy, een charmeur die zich graag als Griekse filosoof afficheerde. Ze had geen woord teveel gezegd. Bij het lavendelveld stapte Panos uit z’n autootje, stapte breeduit grijnzend en zwaaiend op ons af, en plukte wat lavendeltakjes voor Gracia en Nan. Hij brabbelde nog iets filosofisch wat we allemaal een soort van negeerden – we moesten immers dóórrrr.

Bad boy Panos die de dames met de nodige egards tegemoet treedt

Na luttele km’s trappen zitten op het dorpsplein voor een cafeetje, het begint te regenen dus we vragen of we onze lunch op hun overdekte terras mogen eten. Dat mag. We bestellen wat koffie om toch iets af te nemen (Gracia en YJ willen niet getrakteerd worden op eten als ‘proper paupers’).

Stelios (rode t-shirt) is politieagent, Vasilis is fulltime drinkebroers

Al gauw komen er Griekse ‘mannetjes’ op ons af, gevolgd door een blad met glaasjes Jägermeister en een bord met salade. Zoveel gastvrijheid gaat gepaard met (weer) veel wederwaardigheden uitwisselen. De Griekse gastvrijheid is warm maar ook wel intensief. Na 2 uur (we begonnen met even snel een broodje eten) eten, praten, drinken en foto’s nemen en meer van dat al, vertrekken we naar Turkse grens.

De honden worden vervelender in deze buurt. We worden er door twee belaagd. De truc – stoppen en wegjagen – werkt niet altijd voldoende. Ze zetten door. Ik trek mijn ‘zwaard’: een pvc-pijp die ik onder mijn bagagenet meedraag (ik probeer nog steeds indruk op Nan te maken, zo nu en dan..). Alleen maar de pijp pakken helpt, het is nodig voor die agressieve krengen.

De Grieks-Turkse grens is net zo gezellig als verwacht mag worden. De twee landen hebben het eigenlijk al eeuwen met elkaar aan de stok en kiften ook in deze moderne tijden gewoon door over eilandjes en landsgrenzen. Vreemd land nummer 7, het laatste van deze reis.

Net over de grens komen we langs een ‘Lavendelfeest’ (?)

Dan doemt Edirne op. Een woud aan moskeetorens verschijnt aan de horizon.

‘s Morgens de volgende dag was het miezerig weer (fiets je je godbetert 3500km de tandjes naar het zuiden, is het miezerig weer..), maar het werd langzaam beter. Het landschap net buiten Edirne is heuvelachtig en keurig agrarisch gebied (beetje Noord-Frankrijk) met zonnebloem- en tarwevelden.

Beetje betrokken

Was de Griekse gastvrijheid bijzonder, de Turkse lijkt nog een graadje meer. In het eerste dorp waar we stoppen krijgen we onze boodschappen (een brood, stuk kaas en twee flesjes) cadeau van het dorpshoofd.

In het tweede dorp (Taşlısekban) worden we eerst met thee en een kersendrankje onthaald, en na vragen waar we ons tentje mogen neerzetten worden we ook nog uitgenodigd bij Huseyni thuis. Huseyni blijkt een verdrietige weduwnaar die plotseling zijn vrouw twee jaar terug heeft verloren. Hij ziet uit naar wat gezelschap. We slapen op zijn bank. Het communiceren is lastig, hij spreekt slechts Turks en heeft geen ervaring met anderstaligen (inmiddels begrijpt hij dat-ie pas moet beginnen te praten als het bliepje van de app is geweest, dan wordt het vertaald). Zulke lieve mensen allemaal!

Met de telefoon als onze beste kameraad komen we de avond door met Huseyni. Veel heeft het niet om het lijf, maar zo kunnen we tenminste communiceren.

Na het ontbijt proberen we afscheid te nemen. Hij vraagt ons – denken we – om in het volgende plaatsje samen nog thee te drinken. Maar we zijn datzelfde dorp (Taşlısekban) nog niet uit of we ‘moeten’ eerst daar thee drinken om over de nacht te vertellen aan de dorpsgenoten en weer gedag te zeggen. Daarna rijden we door naar het volgende dorp (Süloğlu), Huseyni gaat met de auto. Daar treffen we hem wederom voor thee. We vermoeden dat hij het wel leuk vindt om met ons gezien te worden. We nemen nogmaals afscheid, ‘t is nu echt mooi geweest.

We zitten inmiddels echt op het Turkse platteland.

Met onze recent opgedane ervaring kopen we in een dorpje wat boodschappen en betalen meteen zelf. We zoeken een hoekje in het dorp om onze lunch rustig op te eten. De marktkoopman verderop ziet ons zitten en geeft ons een zakje olijven, twee bananen en biedt ons ook nog thee aan. Zo gaat dat hier in Turkije. Je ontkomt er bijna niet aan..

We strijken uiteindelijk neer in Kırklareli. We denken dat we met gemak onszelf hadden kunnen laten uitnodigen, maar vinden een anoniem hotelletje wel weer even lekker. Het is inmiddels warm. ‘s Avonds eten (en drinken we – het is een Schot) met Kenny. Hij heeft zijn 6 weken durende fietstocht een jaar geleden volledig voorbereid, etappe voor etappe, en alle hotels geboekt. Hij slaapt elke dag uit, vertrekt rond 11-12u, raast zsm naar zijn volgende bestemming om wat dingen te kunnen zien en bezoeken, en dan herhaalt de cyclus zich.

Kirklareli uit is een beste klim. We worden na de klim weggeblaft, dit keer niet door een hond maar door een militair die op wacht staat; er zijn veel kazernes, militaire posten, enz. tot dusver in Turkije.

Het landschap begint te veranderen. Het wordt wat rotsachtiger, er is geen landbouw meer, er komen pijnbomen.

Een schaapherder leidt zijn kudde naar de andere kant van de weg. Het is hier een beetje een steppelandschap, alsof we op de Mongoolse hoogvlakte fietsen

In Kaynarca eten we een ijsje op een ‘mannetjesterras’ – vrouwen doen zoiets niet: op een terras zitten. Dan komt Gökcen bij ons zitten, een jongeman die elektrotechniek studeert in Istanbul. Hij spreekt goed Engels en vindt het leuk om eea te vertellen. Hij wil graag naar het buitenland omdat hij met name moeite heeft met de Turkse cultuur. We vertellen hem dat we zo ontzettend gastvrij worden tegemoet getreden. Dat beaamt-ie: vreemdelingen wel, maar onderling is er een enorm wantrouwen en veel roddel en achterklap. Politiek vindt hij ook leuk en vertelt dat een groot deel van de Turken op Erdoghan stemt omdat ze simpelweg ‘van hem houden’. Volgens hem zijn er weinigen die een logisch argument hebben om voor de man te stemmen. Het is het charisma van E die het ‘m doet. Aldus Gökcen.

Zijn broertje van pakweg 12 jaar nam de foto

We zijn aan het laatste stuk begonnen naar Istanbul. We krijgen van Kenny, de Schot, nog een suggestie voor een route hoe Istanbul in te komen op de fiets. Dat schijnt geen sinecure te zijn.

7 gedachten over “Nummer 6 en 7, en gastvrijheid-plus

  1. Michel Nebbeling

    Hee J&N,
    Drie landen in één verslag… Volgens mij heb je dat niet eerder gedaan. En dan de indrukken die blijven hangen; Bulgarije is een rommeltje. Griekenland is netjes en je bent overal welkom maar voor hun gastvrijheid willen ze wat gezelligheid terug zien. In Turkije is de gastvrijheid oprechter, vrijblijvender misschien? En wat een interessante mensen ontmoeten jullie. De Britse campinghouder, de proper paupers, de Griekse priester, de eenzame weduwnaar. Die contacten maken voor een groot deel zo’n trip de bijzonder. Al blijft in mijn ogen ook het doorkruisen van Europa op de fiets in jullie tempo behoorlijk bijzonder! Maar… Nu de laatste loodjes, Istanbul nadert. En rap. Met z’n 15,5 miljoen inwoners! Heel nieuwsgierig hoe ’t op de fiets naderen van zo’n wereldstad gaat bevallen. En hoe lang jullie de gastvrijheid blijven ervaren. Stadse mensen zijn toch anders… Ik zie uit naar dat stuk van jullie verhaal! Ook benieuwd wat jullie nog gaan doen in Istanbul (de toerist uithangen, weekje chillen, als de raphazen een vliegtuig naar huis?). Dus dat… Met groeten uit een bewolkt maar nog altijd warm Hilversum, Michel.

    Like

  2. Floor

    Heerlijk die avonturen, mensen met hun verhaal, behoefte aan aandacht en ondertussen wordt er rustig doorgepeddeld en wordt de rugzak met ervaringen steeds kleurrijker en voelt de wereld helemaal niet zo slecht!
    En Nan raast lekker door en was vast erg geïmponeerd door jouw actie met de pvc pijp, de deazer is blijkbaar out of order.

    Like

  3. Herma

    Wat een heerlijke verhalen! Over de gastvrijheid die jullie ervaren kunnen we mooi een keer over filosoferen, Nanneke. Dat zijn we hier toch een beetje verleerd.
    Het laatste land, geniet maar lekker!

    Like

  4. Anoniem

    Wat leuk allemaal alle kontakten en gastvrijheid, lekker eten en drinken.
    Jullie kunnen er een er een leuk boek van maken met alle jullie ervaringen.

    Like

  5. Hetty

    Wat een belevenissen allemaal, Nanneke en Jan. Mede door al die mooie bijzondere mensen die jullie ontmoeten. Dat maakt het reizen op de fiets zo mooi, vrijblijvend en vele ervaringen rijker wordend!

    Like

Plaats een reactie