Categorie archief: Marokko 2018

Dag 16 – Naar huis

’s Morgens de bus vanuit Ouarzazate naar Marrakech genomen, die vertrekt om 8:30. Vorig jaar was het een gedoetje met de fiets. Dit jaar geen enkel probleem!

De rit duurt circa 5 uur in de prachtige, nieuwe bus (Nederlandse makelij) die ons vervoerde over de hoge besneeuwde pas (Tizi N’Tichka) naar Marrakech. (Ik had nog overwogen om dit stuk ook te fietsen, maar ben blij dat ik dat niet gedaan heb: de weg is écht smal en gevaarlijk).

We hadden bevestigd gekregen van de fietsenwinkel dat er dozen (om onze fietsen terug te vervoeren in het vliegtuig) klaar stonden. Fietswinkel hadden we snel gevonden. Onze contactpersoon Mustafa was er ook. Maar dozen? Nee, die kwamen over twee uur. In de tussentijd zijn we maar naar het hotel gegaan in de Medina waar we kruip-door-sluip-door, “geholpen” door gidsen (‘come my friend, where do you want to go? I will show you!’, vergezeld door drie anderen die dan óók betaald willen worden) op de goeie plek (Riad) kwamen, maar waar we erachter kwamen dat de geboekte datum niet goed was (de hotelbaas liep al zo te drentelen). Dan maar een ander hotelletje gescoord en daarna weer terug gefietst naar de fietsenwinkel waar de dozen inmiddels aangekomen waren.

Na de fietsen uit elkaar gehaald te hebben en in de dozen gepropt en met de nodige duct tape te hebben dichtgeplakt, kwam de volgende uitdaging: hoe met die dozen in het hotel te geraken? En vervolgens de volgende dag op de luchthaven? Geen nood, Mustafa van Atlas Sports zou het regelen. Inshallah! En ja hoor, we werden keurig naar het hotel gebracht in een busje. Prima service!

De volgende ochtend in het hotel waren we natuurlijk zeer benieuwd of onze taxibus op zou dagen. We hadden veel tijd ingeruimd, dus een alternatief scenario zou ook geen probleem zijn. Maar daar kwam de taxibus, redelijk op tijd! Daar was sowieso redelijk kans op, want ze kregen nog geld van ons van de rit van gisteren…

Vlucht terug ging gesmeerd, waren zelfs 40 min. vroeger dan verwacht geland. Fietsen niet naar de ratsmodee!

Tweede paasdag geacclimatiseerd. Het verschil tussen het zuiden van Marokko en Nederland is groot!

Dag 14, 15 – De berg over naar Oarzazate

Ik smeer me trouw elke ochtend in met factor 50: gezicht, armen, nek en kuiten. Dat gaat allemaal prima. Maar m’n lippen! Ik word vooral tijdens de avondmaaltijden herinnerd aan de kloofjes, velletjes en scheurtjes. Een hap niet klein genoeg gesneden bezuur ik met scherpe pijn in mijn mondhoeken. Maar brand is erger, zou m’n moeder gezegd hebben.

K. nog niet toppiejoppie. Het feit dat de stopcontacten in zijn kamer allemaal niet werken draagt ook niet bij aan de feestvreugde. De Française – ze komt over als de eigenaresse – weet K. met een zekere stelligheid te overtuigen om haar thee met tijm, rozemarijn en lokale kruiden te drinken. Dat doet K. braaf.. In de loop vd dag is ie toch op de Imodium overgestapt. 

 
Naast me komt moeder poes met kind zitten. Lekker huiselijk.
De rit gaat vandaag naar Ouarzazate, de regiohoofdstad. Daar vlakbij ligt Aït Ben Haddou dat een bekend decor is (geweest) van veel avonturenfilms. K. reist morgen met de taxi naar Ouarzazate. 
De klim begint heel geleidelijk. Na verloop wordt het echt klimmen met het kleine blad voor. Op pakweg 1700m ligt de top. Helaas niet duidelijk één top, maar meerdere ‘topjes’ die allemaal zo op dezelfde hoogte liggen met steeds – als je denkt dat je d’r bent  –  een daling, maar dan weer een stijging. Boeiend maar vermoeiend..  De uitzichten in de bergen zijn adembenemend.
Vanaf dit punt ging het alleen nog maar naar beneden (met beneden het dorp Aït Saoun):

Net voor Ouarzazate kwam ik nog een groepje jongens tegen, ik schat rond de 15, 16. Ze schreeuwden of ze geld, stylo, eten, drinken, enz konden hebben. Ik knikte vriendelijk (en dacht: over my dead body). Op een bepaald moment voelde ik geruk aan m’n fiets: een van die ettertjes was achter me aangerend en probeerde een fles water onder mijn snelbinder vandaan te rukken. Tuig. Jongens zijn hier vaak heel brutaal. Vooral als ze niets krijgen kunnen ze ‘ontstemd’ reageren. De meisjes doen dat niet. De jongetjes zijn de prinsjes..

Vandaag 70km en 1650hm in de benen met gedeeltelijk tegenwind. Het is weer mooi geweest!

Ik had mezelf ’s avonds getrakteerd op een vette bek: hamburger, patatjes en wat salade voor op m’n hotelkamer. Ik vond dichtbij een snackbar. De man verdween 3 kwartier in de keuken (het was nog geen prime time), en kwam terug met het resultaat waar ik eerst even naar moest kijken. Daarna vroeg hij waar ik vandaan kwam en wat ik hier deed. Ik legde het hem uit, waarna hij moest lachen en me hugde. Veel hartelijkheid, zo grappig.

Ik hoop dat de hamburger goed doorbakken is, anders kan ik het stokje van K. overnemen.. Hij smaakte trouwens heerlijk!

Het zit erop! Morgen nog een lummeldagje en overmorgen vroeg met de bus naar Marrakech. Er schijnen dozen voor onze fietsen klaar te staan bij de fietsenwinkel in Marrakech. Inshallah! 

Dag 13 – Solo naar Agdz

Met Kees is het nog niet best vanmorgen. Taxi dan maar geregeld naar Agdz, zo’n 100km verderop. De ‘welcome my friend’-hotelbaas was zeer betrokken..

Ik vertrok dus in m’n uppie op de fiets. Beetje vreemd na bijna 2w met z’n tweeen te hebben gefietst. Had zelf nog geen hotel oid geboekt, want nog niet zeker waar ik zou uitkomen. 
Zagora uit fietsend kom ik langs een ezel met kar. De ezel heeft zijn kop iets omhoog, want hij draagt het te vervoeren stalen vlechtwerk als een soort van sjaal om zijn nek. Lijkt me wat ongemakkelijk voor de ezel (maar die beesten hebben niet zoveel te vertellen hier. Driss wist te vertellen dat een ezel hier omgerekend rond de € 100,- kost en wel 35 jaar oud worden. Goeie business case.. Ze worden wel afgeragd). 

De N9 die tussen Zagora en Agdz loopt is recent vernieuwd. Er loopt zelfs bijna de gehele weg een fietspad naast aan beide kanten. De weg loopt goeddeels langs de Drâa en is prachtig: dorpjes, akkertjes, palmbomen. Vooral het eerste gedeelte kent veel klassieke Kasbah-dorpen met versierde lemen muren.

Langs de weg barst het van de dadelverkopers. Bij elke auto of vrachtwagen die voorbij komt steken ze een doosje dadels aanprijzend in de lucht. Ik heb er geeneen zien stoppen in de tijd dat ik zat te lunchen. Heb maar een doosje gekocht van Ismail.

Zijn dochter kwam nog even aanrennen voor een paar grijpstuivers voor het vervoer naar school. Zo zie ik m’n bijdrage voor de dadels de Marokkaanse economie inhobbelen.

Die dadels – Ismail wist ze bijzonder aan te prijzen. Als ik hem mag geloven word ik 90 als ik elke dag dadels eet – gaven me in ieder geval wel vleugeltjes. Ik had de vaart erin en het ging lekker. Zo ongemerkt slobber ik twee 1,5 liter flessen water weg.
Van de Drâa af wordt het weer het droge manlandschap. De vergezichten zijn lastig vast te leggen, maar het is indrukwekkend.

Na pakweg 60 km maar ‘s een thé du menthe sucré gedronken in Tamezmoute. Dan krijg je een tinnen dienblaadje met een klein zilverkleurig kannetje en een theeglaasje. De klonten suiker zitten al opgelost in het theekannetje. Die thee is heerlijk! Er gaan pakweg 3 glaasjes in het kannetje en daar betaal je in een klein plaatsje Dh 5 (€ 0,50) voor. Heb de thee voor mezelf niet te lang gemaakt, vond 20 cm wel goed..

Ik was nog steeds energiek. Ik was nog maar 30 km van Agdz weg, het was nog geen half drie, dus maar besloten naar Agdz door te rijden. Kijken wat K. uitvreet..
In Agdz aangekomen op het centrale plein dat ik van vorig jaar ken een thee gedronken bij een tentje dat WiFi had. Zet ik mijn fiets aan de kant van het trottoir, word ik door een oudere Duitse man in het Duits aangesproken of ik de fiets niet iets verder wil zetten! Hoe wist die man dat ik Duits verstond? Was trouwens een eikel van een vent. Zo’n Duitser die hier schuilt; daar was ie te jong voor, maar had ie zéker de kop voor!

Even later schuiven twee Zwitsers aan de tafel naast me die op hun racefiets een weekje rondcrossen in Marokko. Die bergen vinden ze maar niks hier.. Ze waren wel onder de indruk van de lage temperatuur bovenaan de pas tussen Ouarzazate en Marrakech. Ze vonden de pas niet erg verkeersgevaarlijk. 

Iets buiten Agdz de Chant Des Palmiers gevonden. Het is ook weer mooi geweest: 97 km en 950 hoogtemeters. Bij aankomst word ik welkom geheten door een allervriendelijkste Berber die geen woord (maar dan ook geen woord) over de grens spreekt. Dan is Google Translate toch erg handig (en dat Google nu weet dat ik hier ‘ik heb hier een kamer gereserveerd’ in het Arabisch heb vertaald neem ik op de koop toe..).
Mijn kamer is een huisje van – geen verrassing – leem. De ramen zijn afgedekt met wollen kleden, het dak met riet. 

K. is nog beroerd. Dat wordt niks meer met hem, deze fietsvakantie. Plan C maar ‘s bedenken. Sneu voor hem.
 

Dag 12 – Kippensoep in Zagora

Kees is niet helemaal lekker en gaat halverwege de avondmaaltijd naar bed. Ik eet mijn ‘deinde’ (kalkoen) met salad Marocaine op en ga ook vroeg naar bed.

Ik ben niet pietluttig, maar bij het bestuderen van mijn bed besluit ik mijn slaapzak toch maar uit te rollen: het beddengoed is zeer discutabel. Als ik lig, staar ik naar boven en zie de schimmel onder het hoge, afbladderende plafond doorkomen. De lange electriciteitsdraad met peertje completeert het beeld.

Ik val redelijk snel in slaap na nog wat op mijn eReader gelezen te hebben, wordt ‘s nachts wakker van de ratelende rolluiken bij afsluiten van het terras en de regelmatig blaffende honden, maar slaap verder uitstekend.

Van ‘Kees is niet helemaal lekker’ verandert het in ‘Kees is helemaal niet lekker’. Hij heeft geen beste nacht gehad. De sanitaire voorzieningen hielden niet over in het hotel: een hurktoilet zonder water (dat hadden ze afgesloten) en licht (dat kapot was).

We zijn 7u beneden voor het ontbijt. De Koran-zender staat op: van de citerende / zingende geestelijken word je lekker wakker. Het duurt nog even voordat ons ontbijtje klaar is, dus we mogen er nog een tijdje naar luisteren..

De eerste km’s zijn fris. Verderop komen we een Marokkaanse fietser tegen – komt niet vaak voor – op racefiets met tassen. Het is een militair uit Meknes. Hij verbaast de Marokkanen als hij gedag zegt in het Marokkaans tegen de vele voorbijgangers.

Verderop staat een camping met Kasbah te koop:
K. is een vaatdoekje en sleurt zich door de 65 km’s heen. De pas die we over moeten is niet te hoog of zwaar en geeft prachtig uitzicht op de Drâa-vallei.
Met moeite vinden we de Kasbah die verscholen ligt tussen het groen van de Drâa-vallei in Zagora. De ingang van het complex is niet duidelijk en zieke K. loopt binnensmonds te vloeken dat ie naar bed wil als we van het kastje naar de muur worden gestuurd. 
Het is hier een oase: veel schaduw van palmbomen, tsjilpende vogeltjes, irrigatiekanalen, groene akkertjes. De eigenaar is een ‘welcome my friend, my home is your home’-type.
De hotelpoes ligt naast me op de bank in het restaurant te knorren en laat de binnenwippende musjes aan zich voorbij gaan. K. heeft een Marokkaans kippensoepje gekregen met de juiste kruiden. 
Morgen – Inshallah – richting Tamezmoute. Daarna volgt het laatste gedeelte via Agdz naar Ouarzazate.

Dag 11 – Zandstorm op weg naar Tagounite

We wisten dat het ging waaien, maar dat het zó hard zou gaan waaien… En wind + Sahara = zandstorm. Gelukkig was de wind niet koud.

Het geheel krijgt een wat mistachtig aanzien, met een waterig zonnetje dat door de met zand verstikte lucht heen piept.

We hebben nog een beetje op ‘windfinder.nl’ gekeken of het misschien mee zou vallen, maar dat viel het niet. De jakkerende zandwind kwam recht op ons af. Gewoon doortrappen dan maar. Er waren weinig mensen op straat, het woestijnequivalent van een regenachtige dag.

In het dorpje net buiten Mhamid Ghizlane drinken we een kop koffie bij dezelfde koffiebar als waar we op de heenweg wat gedronken hebben. Een aardige, pientere uitbater die opvallend veel beter Frans praat dan de gemiddelde Marokkaan die we tegenkomen (ook veel beter dan ons Frans, trouwens) spreekt ons aan.

Buiten het dorpje komen we op de open Saharavlakte. Een paar km verder buigt de weg wat af waardoor we de wind schuin tegen hebben. Het wordt een klein beetje beter, maar niet veel. We leunen schuin tegen de wind in. 

Het bergkammetje dat we op de heenweg slechtten moeten we nu van de andere kant met die loeiende wind op onze koppen beklimmen. Ik hou ‘m graag in de reserve, maar moest nu toch echt mijn circusverzet aanspreken, het kleinste blad voor en grootste achter. Bovenop de pas staat een tent. Ik dacht dat het voor de klimmers was om even bij te komen, maar er blijkt een jongeman te wonen. Hij heeft alles drop en dran, zelfs WiFi.

Bergaf heb ik maar mijn helmp opgezet, wat vergeefse moeite was: de wind was zó hard dat ik bergaf bij moest trappen (de andere kant af, daalden we gisteren met meer dan 60 km/h, daarna remde ik wat bij want dan gaat het wel erg hard).

De gekookte eieren en cakejes die bij het ontbijt vanmorgen spontaan in Kees’ stuurtas belandden waren de lunchbeloning op weg naar ons hotel downtown Tagounite tegenover de Gendarmerie Royale (of dat nou positief of negatief is, daar zijn we nog niet over uit). Ik vroeg, na de bezichtiging van de kamers, wat de prijs was, waarop de uitbater enigszins bezwaard antwoordde dat daar de somma van 70 Dirham per kamer voor betaald moest worden (en als er 11 Dh’s in een Euro gaan, is dat niet onbetaalbaar..). De douche was op de gang, dat dan wel. Kees gaf het hotel een 2 op de schaal van 1 tot 10. Ik vond het hurktoilet op de douche juist wel handig!

We hebben – op zijn Marokkaans – ‘s een uurtje thee gelurkt en de twee politieagenten aan de overkant van de straat bestudeerd. De een met een witte, en de andere met een grijze pet. Allebei hadden ze een grijs tenue aan. Ze staan daar wat te staan in de stoffige straat, hoppend van hun linker- naar hun rechterbeen en weer terug. Af en toe bellen ze met hun mobiel, krabben ze wat op plaatsen waar politiemannen krabben, maken een goedkeurend gebaar aan een voorbijkomende auto, maar stoppen ook sommige om ogenschijnlijk geen duidelijke redenen. Tja, het leven van een Marokkaanse politieman gaat niet over rozen..

Dag 10 – Mhamid, het einde van de wereld

We zitten een beetje verloren op ons ontbijtje te wachten: onze telefoons stonden al op de zomertijd, maar dat was nog niet doorgekomen. Uurtje wachten dan maar.
Vandaag fietsen we naar het meest zuidelijke punt: Mhamid Ghizlane: het einde van de weg en het begin van de Sahara. Er is maar één verharde weg ernaar toe, kan niet missen.
De wind is gaan liggen. De weg Tagounite uit loopt richting een klein bergkammetje waar we over moeten. Daarachter ligt de Sahara.
Vlak voor Mhamid is het prachtig. Klassieke lemen huizen, palmen, akkertjes.
Mhamid Ghizlane, een stukje verderop, is een soort Zandvoort. Dat het toeristisch zou zijn is geen verrassing, maar dit is wel een beetje veel van het goede. De gemiddelde leeftijd van de toeristen is laag: veel studentikoze, hippie-achtige backpackers die een tripje in de zandduinen maken, met een 4×4 of een dromedaris natuurlijk. Deze zijn voor lokaal gebruik:
Kees heeft vandaag een hotel geboekt via booking. Tenminste, hij dácht dat het een hotel was. Hij werd 10min later gebeld door Mohammed hoe laat we opgehaald zouden worden. Opgehaald? Kennelijk heeft ie een lokaal ‘arrangement’ geboekt waarbij je in een tent slaapt in de woestijn en met tulband op bij het haardvuur ‘s avonds een tamboerijn in je hand gedrukt krijgt. Het enige dat we wilden was een kamer met bed en douche. Zittend op een terras staat Mohammed een kwartier later plots voor onze neus en begint met te zeggen dat er nog Eur 100,- bijkomt voor de 4×4 die we sowieso al niet wilden. Cancellen maar. Nog wat gepruttel van Mohammed en gedoe met hotels van neven, enz enz. Laat maar.. We vinden een Kasbah zónder booking in Mhamid net over de rivier de Drâa (die overigens kurkdroog is). Het is mooi geweest, douchen willen we!
De Kasbah is weer mooi; een soort mini-kosmos binnen de muren met palm- en fruitbomen, fonteintjes, kwetterende vogeltjes en mooie paadjes. Het lemen hutje van afgelopen nacht is nu een mooie lemen, luxe kamer.
Vandaag was een easy ride: 30 km, één bescheiden pas en weinig wind. We lummelen de verdere middag in de tuin, beetje lezen. ‘s Avonds kippetje dat we uurtje later kregen dan voorzien: de zomertijd was nog niet doorgedrongen.. 

Dag 9 – Helse kilometers met muzikaal eind

Dakterras, ontbijtje, stra-lend weer: de dag begint weer goed. Moe van de visblikjes hebben we bij vertrek eerst maar ‘s een potje jam gekocht voor de lunch bij het winkeltje tegenover het hotel, en twee grote sinaasappels; die zijn zó lekker hier! We waren al aan de rand van de stad, dus al snel fietsten we op tijd door het droge landschap.

Gelukkig hadden we genoeg pennen mee, want in Tamagroute presteerde Kees het om op de markt aan – aanvankelijk – een paar kindertjes een pen uit te delen. Al snel werd ie belaagd door een troep pen-hongerige kinderen. Zodra ze een pen hebben sluiten ze min of meer weer achter in de rij aan, dus de groep wordt alleen maar groter. Bovendien vergeet je wie al een pen heeft. Ook volwassenen melden zich.  Het is dus na een minuut al een chaos en geen doen meer. We proberen netjes weg te komen. Een vrouw achtervolgt ons. We slaan linksaf de Soukh in door een wirwar van smalle steegjes en straatjes. Arm, donker, stoffig, maar ook mystiek en tot de verbeelding sprekend.

Een grote tamarindeboom biedt na wat km’s buiten Tamagroute schaduw voor een kop koffie. Twee jongens (ik dacht dat ze 15 a 16 waren, maar ze bleken 18 en 21 – m’n dochters zeggen altijd al dat ik geen leeftijden kan inschatten) knopen in hun beste Frans een praatje met ons aan.

Verder fietsend jassen we er nog meer pennen door. Ik was aanvankelijk sceptisch over het aantal meegenomen pennen (krijgen we nooit gesleten, dacht ik), maar de voorraad slinkt gestaag. Kindertjes zijn arm en dolblij met zo’n pen (hoewel ze daarna altijd nog wat meer vragen..Het went).

Een ‘karavaan’ met drie dromedarissen trekt voorbij. Het blijkt voor twee Duitse toeristen te zijn. We vragen hoe ze het vinden, en de dame antwoordt: ‘Ja, es geht. Noch immer zämlich annstrengend’. Het is ook nooit goed..

Die wind die we tegen zouden hebben, hadden we het eerste deel redelijk mee. Toen moesten we de pas over, wat ook best ging. Maar eenmaal de pas over begon de ellende: een harde, hete wind tegen. Het zal zo’n 30 graden zijn geweest en hij staat na pakweg 30km zo’n beetje continue recht op onze koppen. De snelheid zakt tot onder de 10 km/h. Het houdt niet op! We houden het op windkracht 8.

Na 20 ellendige kilometers komen er wat bomen en een klein winkeltje waar we koude frisdrankjes kopen. We hadden ook een kip kunnen kopen, die had ie op voorraad tussen de gasflessen.

Het laatste stuk blijkt ook nog een keer ‘piste’ te zijn, wat betekent: onverhard. Shit! We rammelen de laatste paar km’s Tagounite in, zoekend naar een hotel als we worden aangesproken door een man op fiets die ons wenkt en ‘hôtel’ roept. Toe maar dan. We fietsen achter de man aan door het groen tussen de palmbomen door over de irrigatiedijkjes. We rijden van het centrum weg en het lijkt allemaal onwaarschijnlijk dat we bij een hotel uit gaan komen, en dat klopt ook: we komen uit bij een soort van camping met lemen huisjes. We zijn bekaf, het kost een drol, ze bieden nog couscous ook. Doen!

Ter welkom eerst een kopje lange muntthee met de gastheer natuurlijk, waarna de ene na de andere muzikant binnendruppelt in de centrale ruimte. Ze blijken naar het muziekfestival te gaan in M’Hamid, de plaats waar we morgen heen gaan. Een van de muzikanten vertelt dat de groepleden allemaal uit een andere stam uit de Drâa-vallei komen en saamhorigheid en respect voor elkaar willen uitstralen. Daar lopen dan ook twee westerse groupie-achtige iets oudere (Duitse?) vrouwen mee die navenant wel heel veel aandacht trekken terwijl ze zelf geen muziek maken, maar sois.. Al gauw volgt een volledig optreden. Mooi! Modern, met natuurlijk veel Arabische elementen en ritme. Het was geen rai, dat hadden de twee jongens bij de tamarindeboom ons laten horen op hun mobieltje.

Leuk om mee te maken. Na twee nummers een douche genomen om dat stof uit alle hoeken en gaten te spoelen. ‘s Avonds eten we lekkere couscous, en teruglopend naar onze  hutjes vergapen we ons aan de sterrenhemel die we in Nederland niet meer kennen. Het getrommel van de Drâa-valleiband gaat nog even door..

Dag 8 – koud neuspuntje

De jakkerende wind van gisterenavond was gelukkig gaan liggen ‘s nachts. Maar – het is natuurlijk nooit goed – dan wordt het weer koud. Ik schat in dat het een paar graden boven nul was. Weggedoken in mijn slaapzak koelde mijn neuspuntje af. De nacht was rustig (Kees had het erover dat ik snurkte: onzin natuurlijk!).

De benzinebrander hebben we ‘s morgens maar weer eens flink in de fik gestoken en een beetje opgewarmd aan de warme koffie. Als ontbijt hadden we gisteren twee bananen uit onze monden gespaard (voor op brood) waar Kees met z’n maatje 47 nog even op gaat staan: Jan en Kees aan het kamperen..

Onze voorraad balpennen begint te slinken. We komen weer een paar kindertjes tegen die ons als waren we ruimtewezens aanstaren. Na langdurig wenken komen ze dichterbij en nemen een pen in ontvangst.

Omdat we gisteren veel meer hadden gefietst dankzij de harde wind mee, was het nog maar een kippeneindje naar Zagora: een kleine 40 km. We fietsen nog steeds door het woestijnlandschap tussen de twee bergruggen. Net voor Zagora een bord met de aankondiging van de bouw van een grote zonnecentrale van 40 MW. Marokko heeft grote duurzaamheidsplannen. De centrale wordt natuurlijk gebouwd door Chinezen.. Ik vraag me dan af wat de deal is tussen de Marokkanen en de Chinezen.

Net voor lunch kwamen we in Zagora aan, mooi op tijd voor een omeletje en Salad Marocaine (kleine stukjes tomaat en ui gemengd met het in Marokko alom tegenwoordige kruidenmengsel: raz El hanoud). Zagora is een redelijk grote regiostad (tienduizenden inwoners) met een echt centrum, nieuwe gebouwen en huizen. De rivier de Drâa loopt erdoorheen, omzoomd door palmen en akkers. In het centrum zie ik een Chinees met een veiligheidshesje aan met achterop de letters ‘COVEC’ uit zijn geairconditionede Jeep met chauffeur stappen. Ze maken al kwartier.

Na de kampeerpartij gingen we lekker chillen in Le Petit Kasbah aan de rand van Zagora. Zwembad erbij met daarboven een muur vol veelkleurige bougainville. Als prinsen hebben we aan het zwembad gelummeld. ‘s Avonds in Zagora hebben we maar ‘s niet een Tajine gegeten, maar een bordje spaghetti.

We kwamen een ouder Duits echtpaar tegen dat zei dat Mhamid – onze volgende pleisterplaats met tussenstop in Tagounite – de moeite waard is. We kijken er naar uit, alhoewel de wind momenteel wel uit het zuiden komt, waar we nu net heen moeten..

Dag 7 – Verder de woestijn in

Vannacht heeft het weer zo idioot hard gewaaid. Zodra de zon onder gaat, steekt er een storm de kop op. Als je het hoort bulderen, zo rond de Kasbah, denk je: oeioei, dat wordt wat met onze tentjes straks in de woestijn! We hebben voor de gelegenheid zandharingen meegenomen.

Zagora is de bestemming waar we vorig jaar geen tijd voor hadden.  We hebben eerst even eten ingeslagen in het centrum van Foum Zguid. Het gebruikelijke ratjetoe van slagertjes, bakkertjes, brommermakerds en verkopers van allerlei prullaria. Ik was nog even onder de indruk van een volledige koeienkop die in de zon op een krukje lag te broeien.

De rit Foum Zguid uit was sprookjesachtig door de rivier waardoor er meteen een mooi oase-achtig landschap ontstaat met palmbomen en felgroene akkertjes ertussen. Aan de wanden de roodachtige rotsen tegen de felblauwe lucht. Prachtig!

Dat hield nog een tijdje aan. Onderweg had ik de brief afgegeven bij een hotel net buiten Foum die we in Tissint mee hadden gekregen (dezelfde uitbater). Zijn dank was groot en we kregen een kopje koffie aangeboden. Ik bleef net daarvoor nog even babbelen met Nederlands stel dat met een camper op pad was, waarna ik Kees in de verte binnensmonds hoorde vloeken omdat ie weer doelwit was geworden van nieuwsgierige Marokkaanse mannen en een ‘praatje’ moest maken. Ik zat inmiddels  rustig op het terras buiten op m’n koffie te wachten.

Net voorbij de afslag naar Zagora werden we door een agent staande gehouden. Natuurlijk moest ie weten waar we vandaan kwamen en naar toe gingen, en het paspoort moest er ook aan te pas komen. Allemaal niet onvriendelijk maar ogenschijnlijk zo zinloos. Een andere agent kwam met onze paspoorten triomfantelijk naar buiten en wenste ons bon voyage.

In the middle of nowhere staat er een jongetje van pakweg 10 jaar met een lege plastic fles aan de rand van de weg. Hij vraagt om water en we geven ‘m een scheut in zijn fles. We hebben ook maar twee pennen gegeven (we hebben een verzameling voor een middelgroot kantoor mee om uit te delen aan de kinderen). Hij kijkt er even naar en zegt: ‘Couleur?’. Ik zeg: ‘Blue, seulement bleu’. Hij vraagt om groen maar die heb ik niet. Dan vraagt ie om een cahier. Nou hoeft zo’n joch zich niet snikkend van dankbaarheid aan mijn voeten te werpen, maar dit is dan toch wel weer wat anders. Bij het wegfietsen roept hij nog: ‘casquet’ (petje)?

We krijgen de wind in ons rug en scheuren met een vaartje van rond de 30 km/h over het pokdalige asfalt. Vliegen doen we! Na pakweg 90 km vinden we een kampeerplekje iets van de weg af. Het is achter een paar bosjes op een verlaten pompoenakker. De wind is enorm en we klooien wat af om de tentjes een beetje ordentelijk neer te zetten. De mulle grond helpt ook niet: de zandharingen van vorig jaar komen goed van pas.

Wat aandoenlijk eetgeklungel volgt waarbij onze Indiana Joneservaring een dieptepunt bereikt wanneer  we het zakje silicagel in de instantmaaltijd mieteren (geen leesbril op) in de veronderstelling dat het om kruiden ging. De tweede maaltijd lukte: ‘beef hotpot’, een groene brei die – na gekookt water te hebben toegediend – als een betonblok in onze magen donderde. Maar daar ging het nou juist om: voedzaam moest het zijn! 

We staan op een braakliggende pompoenkwekerij met prachtig uitzicht op de, door de avondzon, rode bergen. Koud wordt het ‘s nachts: rond de 5 graden.

Dag 5, 6 – Ziek en Foum Zguid

Dag 5
Ik dacht: ik ga gewoon weer verder, maar was toch zieker dan ik wilde weten en we zijn een dagje in Tissint gebleven. Ik heb wat apathisch op bed gelegen. Zo tegen het einde vd middag ben ik even op geweest. Maar zien wat het morgen wordt.
Dag 6
Ik was opgeknapt! Nog niet in topshape, maar goed genoeg. Zowaar een kopje koffie bij het ontbijt gedronken. Een Yoghurtje en wat fruit erin. De rit naar Foum Zguid was niet al te ver of zwaar. In Tissint hebben we nog flink wat water ingeslagen (elk 2 flessen van 2 liter), brood en blikjes vis. Nog wat onzeker of ik helemaal hersteld was.
De weg (N12) loopt door de bergruggen heen en is redelijk vlak. De wind was vannacht stormachtig en ijskoud. Overdag valt ie weg, maar af en toe wakkert hij even aan. Temperatuur is zo rond de 25 schat ik. De verlatenheid van het landschap is overweldigend!
Het is dood- en doodstil. Er is nauwelijks een kip te bekennen, weinig dieren. Na wat uurtjes fietsen even we de benen gestrekt. En laten de eerste wilde dromedarissen nu in de verte opdoemen; een gezin met twee kleintjes!
Verderop rijden we langs een verbazingwekkend afgelegen dorpje met een moskee (natuurlijk) waar wat mannen tegenaan leunen. Wat móeten ze daar? Hoe léven ze? 
Dan een ingestorte brug. Het alternatief is er gelukkig vlak naast gelegd. Óf onverwachte natuurkrachten, óf slechte uitvoering.
Al vrij snel doemt Foum Zguid op, een grotere plaats. Mensen hier in het zuiden zijn soms pikzwart en neigen naar het negroïde ras. Foum heeft een militaire kazerne en dat kun je zien: er is wat geld in de plaats gepompt. Het lemen Kasbah-hotel is eenvoudig, maar ze hebben koude Cola en banken om te liggen. Een hapje Marrokkaans eten zit er ook nog wel in.. De chef annex tour guide probeert ons nog een reisje door de woestijn aan te smeren..
Morgen gaan we richting Zagora. Dat is pakweg 125km vanaf hier langs de N12 dus we moeten ons tentje halverwege maar opslaan.