Ik was vroeg gaan slapen, en ook vroeg weer op: 5 uur.. Lekker rustig ontbeten, koffie gemaakt, nog een keer koffie gemaakt, broodje pindakaas gesmeerd. Het brood begint nu toch echt wel oud te worden, wat ook wel mag: heb het zondag gekocht in Kortrijk. Het is een beetje van dat Duitse brood geworden: droog en hard (eigenlijk net zoals de Duitsers..).
Vroeg op pad en al vrij snel kom ik door Hoegaarden. Dat kan je niet ontgaan, als je erdoorheen fietst.
Na Hoegaarden begint, blijkt, het appelgebied. Grote velden met appelboomgaarden. Er liggen behoorlijk wat appels te rotten op de grond, maar ik vind er twee die nog eetbaar zijn. Even opgepoetst. Lekkere appels!
Eigenlijk valt me wel op dat ‘ze’ hier zo op straat of onderweg niet heel groeterig zijn. Het kleine knikje kan er nèt af. Ik had dat anders ingeschat. Misschien zijn ze op hun taalhoede.. Maar ik fiets hier ruim boven de taalgrens, zo’n 15 a 20 km.
Verderop zie ik een soort van monument midden tussen de boomgaarden opdoemen. Wat ís dit? Een man vraagt me de tijd, wat ik, naast hem van een antwoord te voorzien, aan kan grijpen om een wedervraag te stellen, en vraag hem wat dit (in godesnaam, maar dat zeg ik er niet bij) is. Het blijkt een panoramabassin te zijn. Een wat? Ja, een panoramabassin. Je staat op een waterbassin dat je uitzicht geeft. Volgens de man was het water in de omgeving vroeger vies en bruin. Er zijn nieuwe putten geslagen. Het water wordt hier gebufferd. Het geheel ziet er wat surrealistisch uit.
(Meer kon ik er niet van maken, fototechnisch)
Klik! Ik heb trek. Dan trek ik mijn iPhone en zoek op Google maps wat er zoal in de omgeving is. Niets! Dan fiets ik maar door (blijven staan heeft ook niet zoveel zin). Ik kom over een doorgaande weg met allemaal bouwmarkten, verhuurbedrijven van machines en gereedschap, en meer zakelijk genot. Niet alleen zakelijk genot: tussen de bouwmarkten en de kraanverhuurders staan bordelen met opzichtige raamprostitutie. Het blijkt de Chaussée d’Amour te zijn. Schimmige panden met schreeuwerige neonletters en winkelruiten waarachter rood of paars licht brandt, velours gordijn erachter en pal in het midden een eenzame barkruk. De meeste barkrukken zijn leeg. Af en toe is er eentje bezet door een dame, en soms zwaait er een me vriendelijk toe; eindelijk leuk contact met de Vlamingen!
Er komt maar geen restaurant in zicht en ik besluit bij een tankstation waar een groot menubord buitenhangt wat te eten. Heel culinair is het niet. Er zijn geen stoelen en vraag of ik mijn zelf meegebrachte stoeltje neer mag zetten. ‘Amai! Dan zijn de tafel veel te hoog hè?’ is het antwoord. Het zijn namelijk statafels. Ik ga zo’n beetje ónder een statafel zitten, af en toe opschuivend voor een binnensmonds vloekende trucker die bij de koffie wil (ja, ik wist ook niet waar ik anders kon zitten). Maar ik peuzel mijn snack lekker zittend op! Vloekende trucker of niet.
Onderweg nog af en toe grappige taalfenomenen:
Het wordt koud na de lunch. Misschien omdat ik stil heb gezeten. Ik doe weer mijn muts op en handschoenen aan. Het wordt ook donkerder. De heuveltjes beginnen me zwaarder te vallen, ik moet flink trappen. Het licht in deze tijd van het jaar is erg mooi!
En daar doemt Tongeren op, dwz de Onze-lieve-vrouwenbasiliek die vanaf de heuvels uit de verte is te zien. Op het plein (zal wel Grote Markt heten) ga ik op een terrasje ‘s rustig een hotelletje Bookingen. Het zonnetje breekt door. Een ‘vals zonnetje’ heet dat.
De prijzen van de hotelkamers zijn hier niet zo godsgruwelijk hoog. Ik heb geen zin in Vrienden op de fiets, wil niet ‘opzitten’. Ik vind een prima hotelletje aan de Veemarkt hier. Gewoon, een lekker betaalbaar 3-sterrenhotel zoals het hoort. In de buurt cafeetjes en terrasjes. Ik zag ook een Chinees!
Morgen regen voorspeld. Laatste etappe naar Maastricht.