Categorie archief: Brazilie 2019

Fietsreis van Paramaribo (Suriname) door Frans-Guyana naar Salvador, Brazilie.

SALVADOR!!

Laatste blog (tenminste, van deze reis)

8 dec 2019: Het ontbijt was zéér uitgebreid en werd geserveerd op het terras met uitzicht op Salvador.

e1075d63-22d2-4659-81a9-087860235e5c

Het ontbijt in verregaande staat van consumptie. Aan de horizon Salvador.

Er werd op straat verderop ook flink door de politie (welke dan ook. Deze heette PETO) gesurveilleerd. Goed bewapend, tot en met een automatisch geweer. Zo’n schattig kustplaatsje is het kennelijk niet altijd..

Een beetje heimelijk gefotografeerd

Gek genoeg regende het vanmorgen. De zon piepte ook een beetje door de wolken heen, dus het was wat halfbakken. Maar het deerde allemaal niet. Ik had de zondag heel voldaan, misschien wel gelukzalig rondgehangen in Vera Cruz. Het is een klein stadje, dus na wat straatjes doorgelopen te hebben had ik het meeste wel gezien. Het was warm, ook te warm voor het strand (bovendien ben ik niet zo’n strandhanger). 

D28FFF7B-5222-48E2-BA1A-7C7FAF6CDDFB_1_201_a

Een bijna overdekt strand. Iedereen op een stoel achter een tafeltje

Af en toe gezeten op een terrasje, beetje rondgekeken, mensen geobserveerd, in m’n hangmat gelezen, op mijn mobiel gehangen, aan m’n snor gefrummeld..

Ik had even geïnformeerd of ik ook vanuit hier het pendelbootje naar Salvador kon nemen. Dat kon, maar niet met fiets. Dan is dat ook weer duidelijk. Dat werd morgen de volle 7km naar Bom Despacho fietsen.

9 dec 2019: Laatste fietsdag! Hoewel,’fietsdag’, het was 7km naar Bom Despacho. ’s Morgens raakte ik aan de praat (in het Engels! Ze was Braziliaanse) met de vrouw die vaste bezoeker van het hotel-restaurant leek. Ze vroeg waar ik vandaan kwam enz. Ze had een stevige baby op haar arm. De hotelier, die naast een Française zat waarvan ik dacht dat het zijn vrouw was, kwam er ook bijstaan en pakte de baby over. Ik dacht dat de Braziliaanse vrouw zijn dochter uit een eerder huwelijk was. Ik vroeg hem of het zijn kleinzoon was. Oeps, het was zijn zoon. Daarentegen lag de vergissing voor de hand want zij was veel jonger dan hij, Louis, die zo’n beetje van mijn leeftijd was (dacht ik). Ik voelde dan ook geen behoefte me te verontschuldigen, hij had het waarschijnlijk meer meegemaakt. De Française waar hij naast zat was zijn moeder (dát zou pas gênant zijn geweest als ik gevraagd zou hebben of zij zijn vrouw was!)

We raakten wat aan de praat. Hij was 20 jaar terug hierheen gekomen. Hij was zat van Frankrijk en de Fransen (een soort pre-geel hesjesgeval). Zo’n 7 jaar terug had ie dit hotel-restaurant gekocht. De zaken gingen niet goed meer, zei hij. Brazilianen besteedden minder, de kosten liepen op en meer van die ellende. Het hotel-restaurant stond stiekem te koop, vertrouwde hij me toe. De pousada bracht nog wat geld in het laatje dus ik hoefde me niet schuldig te voelen.

Mij viel op dat het een prachtige boulevard was waar zó veel van te maken viel, leek mij. Maar niemand wilde investeren vertelde hij. Zijn hoop was nog een beetje gevestigd op de brug tussen het eiland en Salvador waar al 10 jaar over gesteggeld werd, een soort Noord-Zuidlijn.

Louis met zijn uit de kluiten gewassen baby van 7 maanden

Bom Despacho was een rommelig havenplaatsje dat eigenlijk alleen een haventje had.

Zicht vanaf de cockpit..

Ik kocht een kaartje voor de ferry naar Salvador (pakweg €1,75 voor een uur varen) en hobbelde een beetje achter de auto’s aan. Leuk weer, met een bootje naar de stad!

Wachtende dames op het autodek

Het was een oude verroeste schuit. Aan boord waren er gelicentieerde verkopers van versnaperingen maar ook van attributen voor mobiele telefoons die hun waar luid schreeuwend als marktkooplui aanprezen. 

Verderop zat een blinde accordeonist tussen het publiek die zelf ook meezong. Een dolle boel. Dat zie ik allemaal niet zo snel gebeuren op de Teso-boot naar Texel!

img_4161

De Skyline van Salvador!

In Salvador had AM een toeristische route met een funiculaire uitgezet. Het was een Google mapskaart dus ik moest m’n blauwe puntje op het blauwe lijntje zien te houden, af en toe de kaart op mijn telefoon een stukje opschuiven. Het verkeer was lastig waar er wegopbrekingen waren. De automobilisten zitten op hun mobieltje en zijn bovendien geen fietsers gewend. De bussen drukken je gewoonweg van de weg af (maar hebben het niet door, denk ik).

Het was een prachtige route door Salvador! Heb in een uur veel bezienswaardigheden gezien!

Forte São Diogo

Geen rode loper maar het scheelt niet veel. Het fietspad dat rood geschilderd werd.Het laatste stukje was inderdaad klimmen. De laatste peentjes zweette ik onderaan Rua Tupinambás.

Er was maar één flatblok met een Nederlandse vlag met: Paramaribo – Salvador dus echt te zoeken hoefde ik niet

Ik moest een beetje bukken anders gooide ik een slagschaduw op AM en de vlag moest natuurlijk ook in beeld – dat valt allemaal nog niet mee met die selfies

Ik had het volbracht!! Een dikke 4100km door Zuid-Amerika.

’s Avonds zijn we in de buurt met wat vrienden van AM wat gaan eten en drinken.

Het is echt ontzettend goed gegaan. Geen ziekte, ellende, pech of ander onheil meegemaakt. Niets!

Ik ben voldaan, op momenten gelukzalig en ook wel trots dat ik dit gedaan heb. Ik kan er nog niet over uit.. Ik heb vooraf wel eens gedacht: is deze onderneming niet te hoog gegrepen voor me? Overschat ik mezelf niet? Is het niet te gek? Dat is gelukkig niet gebleken.

En hoe heb ik me gevoeld? De eerste weken ‘in awe’, zoals de Amerikanen zeggen. Ik was volledig opgeladen voor deze reis na er zo lang naar uitgekeken te hebben. Verdoofd van de indrukken, omgeving, natuur, en mensen. Pakweg halverwege overviel me kort een dipgevoel. De monotone dorpen, troep, eindeloze wegen, gebrek aan communicatie en dorre landschappen. Zou dit zo blijven? Maar ik werd dagelijks weer blij van de opgewekte, vriendelijke Brazilianen. De handjes omhoog, de ‘hóppa’s’, de toetertjes, zwaaitjes, interesse en het contact. Dat compenseerde de soms eentonige dorpen, stadjes en landschappen.

Ik vond alle reacties op dit blog erg leuk. Bedankt allemaal daarvoor! Als je alleen door Zuid-Amerika ploegt op je fietsje, je beperkt kunt communiceren, dan is deze vorm van aanspraak op prijs gesteld!

Ik heb voorlopig geen plannen voor een volgende grote reis. Deze maar eerst ’s flink herkauwen..

Massageolie, muggenzifterij en de oceaan!

Een na laatste blog

5 dec 2019: Echt een Sinterklaasgevoel had ik niet, maar ik kwam al wel lekker in de kerststemming.

Smaakvol!

Een rare gewaarwording dat de kerstperiode eraan zit te komen.

Het was vandaag relatief koel met lichte bewolking. Prima fietsweer.

Normaal is het soms wat zoeken om uit een plaats weg te komen, maar hier liep de ‘snelweg’ (de BR-242) dwars door de plaats heen, lekker makkelijk. De vrachtwagens reden weliswaar rustig maar tóch, het vrachtverkeer was enorm.

In mijn voorband zat een ijzerdraadje van een autoband, maar hij was (nog) niet lek. Ik liet ‘m voorlopig maar zitten. Kijken hoe lang ie ’t volhoudt.

Het eerste stuk vandaag had ik flink wind tegen (die komt meestal van de oceaan uit het oosten). Na pakweg 20km draaide ik naar het zuiden, de wind draaide niet mee (dat doet ie normaal wel als ik van richting verander..).

Het landschap werd langzaam minder woestijnachtig. Voorbij het dorpje Petim werd het zelfs Zuid-Europees met mooie bewerkte akkertjes (ze leken een klein beetje op wijngaarden), palmbomen en mooie huisjes met tuintjes.

Het restaurant bij de posto dat ik op het oog had was dicht, en het was nog wel een Shell posto! Het volgende dorpje (Conceicão do Almeida) was gelukkig niet ver meer, maar er ging wel een gruwelijke klim aan vooraf! Ik denk de steilste helling die ik ben tegengekomen op deze reis.

Natuurlijk geen kans dat ik, zo net voor de lunch, hier tegenop ging fietsen. Het was níet te doen!

Naar beneden ging beter! Je kunt van bovenaf niet over de bult heenkijken, zo steil.

Het dorpje lag práchtig tegen een heuvel aangebouwd.

Conceicão do Almeida

Naarmate ik dichter bij Santo Antonio de Jesus kwam, werd de omgeving groener, uitbundiger, tropischer. De bougainville kwam ik her en der weer tegen, palmboompjes, bloemen en sappig gras.

Pakweg 20km voor Santo Antonio zat ik een drankje te drinken bij een pompstation, me te realiseren dat het nog even zal duren voordat hier elektrisch gereden wordt. Het was retedruk bij het pompstation. Ze stonden in de rij.

Allemaal koolwaterstoffen, nog geen laadpalen.. Prijsniveau per liter ongeveer: Benzine €1, ethanol €0,70, diesel er ergens tussenin. (Ik begreep van A. dat je meer ethanol verbruikt per km dus het is maar de vraag of dat loont).

Een dame ging aan de andere kant van mijn tafeltje zitten en bood me een fles massage-olie aan (er stond olio op en eronder massage). Ik vermoed dat het niet om de olie ging maar om de dienst, maar weet het niet zeker. Na mijn afwijzing schoot ze andere mannen aan zonder succes in de tijd dat ik daar zat. Zou er nou in zo’n motel gemasseerd worden met die olie?

img_4103

Met het bewuste flesje in haar hand

Het was niet meer zo ver van Santo Antonio de Jesus, een redelijk grote stad (meer dan 100.000 mensen). De ‘rondweg’ was druk en vreselijk heuvelachtig. Nou kán dat fijn zijn als je naar beneden gaat, maar ik moest omhoog. De buitenwijken leken al veel op de favela’s van de grote steden.

De ring af en de stad in was weer drukker dan ik gewend was. Maar het centrum was gezellig.

Santo Antonio de Jesus
Het lijkt Tokyo wel..

Een hotel was redelijk snel gevonden. Ik wil het liefst een hotel op de begane grond zodat ik mijn fiets makkelijk in de kamer kon fietsen, maar dat zat er hier niet in. Ik zette mijn fiets dus op straat (nam de valuables mee) om boven in te checken, vervolgens naar beneden om de tassen te halen, nog een keer naar beneden tassen halen, nóg een keer om de fiets de trap op te tillen. De fiets kon in de ontbijtruimte in een hoekje, dat ging goed. Daarna moest ik met alleen de tassen nóg een verdieping hoger, maar ik werd geholpen! Je moet er wat voor over hebben om op de fiets door Brazilië te crossen..

Een aantal oudere heren zat, toen ik aan het einde van de middag op een terrasje zat, te dominoën.

Ziet er zó gezellig uit!

Op het plein voor de kerk was het een drukte van jewelste. ’s Avonds leeft alles op hier.

Aan kerstverlichting geen gebrek

Mijn haar is nog steeds niet geknipt. De stekels zijn verdwenen, het ligt plat op mijn hoofd. Als ik heb gefietst plakt het op mijn hoofd. Ik ga als een soort Hollandse Boris Johnson door Brazilië. Gelukkig kennen ze Boris hier niet..

6 dec 2019: Het was ècht wel een aardig grote stad! Dwars door de stad ging ik weer op weg naar Itaparica. Het landschap werd práchtig! Ronde heuvels begroeid met fijn gras, palmbomen, bananenbomen, bloemen, smaakvolle huisjes, leuke dorpjes. Hoe dat zo ineens kwam dat (bijna) alles zo mooi was hier?

Ik hoorde schelle fluitjes in de verte. Een groepje vrouwen protesteerde of vroeg in ieder geval om aandacht. Ik stond even stil, wat ze de gelegenheid gaf de brochure in mijn handen te drukken.

Het stappenplan om de mug te weren

De tekst was zo klein dat ik mét bril zelfs nog moeite had om ’t te lezen..

Ze vroegen aandacht voor de strijd tegen dengue (en muggen in het algemeen). Van wie ze aandacht vroegen was me niet duidelijk, ze liepen rond in een klein dorpje (Muniz Ferreira). Ik kreeg wél aandacht van ze want er moest een groeps-selfie gemaakt worden. Het was trouwens een vrolijke boel!

img_4119

De enige man in het zwarte pak moest de mug spelen (volgens mij zijn alleen vrouwtjesmuggen schadelijk of is dat alleen met malaria?)

In Nazaré, een klein stadje waar het inmiddels snikheet was, klonk Jingle Bells 🎶 uit de luidsprekers..

Hier klinkt dus Jingle Bells uit luidsprekers.. Géén gehoor bij 35° vind ik.

Veel bananenplantages onderweg.

Ik had op Google een pousada in de buurt van Jacuruna gespot. Zou ie ook echt bestaan? (ik heb gemerkt dat er een behoorlijk verloop is en dat Google maps niet altijd de huidige situatie toont. Schande!). Anders moest ik tig km verder fietsen en ik had nog niet geluncht. Maar gelukkig was Pousada Longa gewoon in business.

Taallesje: Ik had net lunch gehad. De hoteldame wilde weten wat ‘almoco‘ in het Engels was. Ik ze: ‘lunch’, maar ze dacht dat ik me vergiste omdat ze hier het woord ‘lanch‘ hebben (ik denk afgeleid van het Engelse woord ‘lunch’) wat hier snack betekent. En ik had geen snack maar een lunch gehad. Kom daar maar ’s uit..

Ze vroeg ’s avonds of ik ‘heppelentsjie‘ had. Ik was er wel trots op dat ik begreep dat ze ‘repellent’ bedoelde. Het kwam er alleen een beetje rottig uit. Mugjes dus ’s avonds! Moest meteen aan de groep demonstranten denken. Het viel trouwens erg mee met de muggen.

7 dec 2019: Het was nog een kippeneindje naar Itaparica. Ik had in mijn hoofd dat er een brede boulevard zou komen met ijstentjes, kokosmelkverkopers, schreeuwende salsamuziek, friet van Piet, en gebronsde torso’s en billen. Maar niets van dat al. Het was een wat saaie weg met rommel hier en daar, bouwvallige huisjes en een enkel restaurantje zoals ik ze gewend was in Brazilië.

Het strand kon niet makkelijk bereikt worden: de strandopgangen dwars op de ‘boulevard’ waren geconfisqueerd door uitbaters en waren privé. Verderop vond ik een ‘vrije’ strandopgang. Mijn eerste echte goeie zicht op de oceaan!

Het voelt toch heerlijk om bij de zee in de buurt te zijn. Een soort honk. Na weken in de binnenlanden rondgezworven te hebben had ik daar kennelijk toch behoefte aan. Heel in de verte kon ik Salvador zien liggen!

img_4132

Rechts aan de horizon is Salvador te zien

Teenonderdompeling in (heerlijk warme) oceaan

Begint al te wennen, hè?

Zo, dus..

Ik ben meteen gaan zwemmen. Een uitgedroogde kokosnoot onder mijn standaard voorkwam dat ie zich in het zand boorde en de fiets met spullen omdonderde.

De zee was heerlijk van temperatuur! Ik hoefde niet door te komen, anders dan in de beekjes bij de watervallen die veel kkkkkouder zijn. De zee was redelijk helder, bremzout en met een stevige branding.

Ik heb mijn stoeltje uitgevouwen en ben onder een palmboom gaan zitten delibereren. Het fietsen was bijna gedaan!

Het stukje metaaldraad dat in mijn band zat kon ik niet meer vinden. Weg! (Er kan natuurlijk nog een klein K-stukje inzitten en dat de rest afgebroken is, maar ik wil liever geloven dat ie eruit is).

Op weg naar Vera Cruz viel er opeens een gat in mijn maag en vond ik dat er geluncht (niet te verwarren met ‘gelancht’..) moest worden. Ik viel bijna van mijn stoel toen ik, altijd in mijn beste Portugees, in het Engels tegemoet werd getreden toen ik iets bestelde! Engels! Ik kom duidelijk in toeristischer gebied.

In Vera Cruz zag ik via booking een leuke plek, maar had hem niet geboekt (het was niet druk). Ik dacht: dan kan ik evt nog wat anders zoeken als het niks is en dan hoeft die fee niet aan dat vermaledijde Booking betaald te worden. De medewerker wilde echter ruim meer rekenen. Ik zei nog: maar dan druk ik op deze knop, betaal ik minder en krijg jij nóg minder (ja, mijn Portugees gaat met stáppen vooruit!). Tja. Hij riep de Franse baas die Engels sprak (‘yu want a reum?’). Hij begreep het meteen en we kwamen snel tot een deal naar tevredenheid van beiden.

En nog met eigen hangmat ook!

Leuk appartementje!

Vera Cruz is een grappig plaatsje, met de nodige terrasjes, straatverkopers, strandjes en meer van dat al. Ik val hier als toerist niet op. Zandvoort is het daarentegen ook weer niet.

Het kerkje van Vera Cruz. Ik zit om de hoek.

’s Avonds stak een stevig maar warm windje op.

Heet!, in het donker en wie zit daar op mijn fiets?

2 dec 2019: Jeronimo en Luciano sliepen in hun tentje onder een boom bij de posto. Ik had erbij kunnen gaan staan met mijn tentje, maar voor minder dan €7 lag ik in een bedje met douche, WiFi en ventilator. Die keus is snel gemaakt (maar goed, ik hèb die keus dan ook..).

Ik had goed geslapen maar was op een of andere manier niet zo fit. Het was ook al geen zinderend ontbijt: wit bolletje ham-kaas. Maar goed, ik had wat calorieën in mijn maag. De medewerker had er ook al geen zin in..

De weg naar Itaberaba was per saldo omlaag, maar de klimmetjes tussendoor (toch nog) vielen me zwaar. Ik zag dat mijn weerapp 38° aangaf, het was snikheet!

Het landschap verandert steeds meer in woestijnachtig gebied. Heet ook!

Mijn eindbestemming vandaag was Itaberaba, een stad van pakweg 70.000 mensen.

Itaberaba

Ik moest downtown om te pinnen. Eerst maar bij die vermaledijde Banco do Brasil langs, op de een of andere manier denk ik daar de meeste kans te maken. Na in de rij te hebben gestaan (het was druk) en mijn handelingen te hebben verricht zei de eerste automaat: ‘we cannot complete your transaction‘ en het scherm liet een communicatiefout zien met QR-code die je dan weer met je mobiel kunt scannen om te klagen. De mensen die achter me stonden hadden die QR-code niet nodig om te klagen, hoorde ik..

Na wederom in de rij gestaan te hebben had de tweede automaat ook iets te zeiken. Ik probeer altijd meerdere kaarten maar geen was goed genoeg voor Banco do Brasil. Ik heb de bank definitief omgedoopt tot Manco do Brasil.

Ik had al gezien dat iets verderop een Bradesco (de concurrent) was waar ik eerder succes bij had. Geen rij en na mijn handelingen: tjoep! In één keer flapjes die na een snel en tevreden piepje door de automaat werden uitgespuugd. Kom daar maar ’s om bij de Manco! Voortaan meteen naar Bradesco dus.

Mijn fietsapp toonde dat ik vandaag aan het einde van de dag 1500 hoogtemeters had gemaakt, dus dat ik het gevoel had dat ik 100km gefietst had klopte wel.

’s Avonds werd het prettig winderig. Joggers trokken voorbij. Fitte, verend lopende en stevige, onbeholpen hobbelende joggers.

Ik bestelde een X-Salada op een terrasje op straat, maar kreeg een hamburger met blaadje sla en plakje tomaat. Ik heb ‘m moedig soldaat gemaakt..

Dat is nog’s een X-Salada! Meer X dan salada

3 dec 2019: Ik vervolgde de BR-242 naar het oosten. Na de stad verlaten te hebben, stelde ik tevreden vast dat de stevige klimmerij (voorlopig) voorbij moest zijn. Ik zat meer op een prairie. De bergen zag ik achter me in mijn spiegeltje.

Het landschap was weliswaar glooiend, maar de hellingen waren ’s morgens niets vergeleken bij die van het stuk ervoor. Een paar % klimmen en dalen. Ik hoefde me ook niet af te vragen hoe de weg zou lopen, dat was namelijk rechtdoor, geen enkel bochtje.

Bij twijfel….

In Vila São Vicente was een spiksplinternieuwe Posto geopend. Het was weer heet, boven de 35°. Na mijn lunch had ik m’n stoeltje uitgeklapt en was ik even gaan zitten maar in slaap gesukkeld met m’n petje over mijn gezicht gezakt.. Het was nog 45km naar de volgende plaats waarvan verwacht mocht worden dat er een pousada was.

De heuvels namen echter weer in hoogte en steilte (is dat een woord?) toe en tot overmaat van ramp stak de wind ook nog flink op. Ik trapte me de pleuris!

Het landschap staat vol met deze cactussoort

Wild Westlandschap

Het werd al later, de zon was aan het ondergaan

Toch wel redelijk met de tong op de pedalen kwam aan bij de afslag Argoim waarna ik omhóóg moest! Het begon inmiddels laat te worden, het schemerde al flink. Na de laatste klauterpartij kwam ik op het pleintje van Argoim. Bij navraag antwoordde een middelbare dame meer dan stellig: ‘não tem pousada aqui‘. Daar stond ik dan in het bijna donker, maar het goeie nieuws was: er zou wél een posto op 5km afstand zijn mét pousada. Dus maar weer terug en verder de BR-242 vervolgd. De wind tegen werd alleen maar sterker (maar misschien was dat illusie). Na 95km kwam de posto in zicht. Inmiddels was het zo goed als donker. De pousada hadden ze een beetje verstopt (en terecht: foeilelijk!) maar het maakte allemaal niet meer uit, ik was binnen. Ik vermijd het donker om verkeersredenen en snode plannen die ’s avonds op kunnen borrelen bij sommigen.

Dat de AC het niet deed, de wc niet doorspoelde, het stopcontact niet was afgedekt, het plafond afbladderde, beessies rondliepen maakte me allemaal niet meer uit. ’s Avonds had ik mezelf op een biertje getrakteerd wegens geleden leed..

4 dec 2019: onze jongste dochter is vandaag ècht volwassen, dat wil zeggen: 21 jaar!

Mijn groezelige pousada noopte niet tot uitslapen. De gehorige AC die wel íets deed om te verkoelen (alhoewel ik het nog steeds niet zeker weet) hielp ook niet mee. Eerst 3u wakker, iets te vroeg. Toen 6u, wat beter was.

Ik had twee opties: óf via de BR-116 naar Castro Alves (veel vrachtverkeer, verder, maar wel goeie weg), óf onverhard doorsteken (geen verkeer, korter, beroerde weg).

Ik kwam van het groene puntje bovenin, moest naar het blauwe pijltje en kon of de rode nemen (verhard) of de blauwe (onverhard).

Ik koos de blauwe (onverharde) route. Het landschap was op plaatsen prachtig: nog steeds prairie-achtig.

Prachtig prairielandschap

Hier ging het nog met de heuvels

Hier niet meer..

Het werd dus meer klimmen dan ik meegewogen had in mijn besluitvorming 😏

Metershoge cactussen

Na een verbeten strijd met de kílometers en hoogtemeters kwam ik in Castro Alves. Bij binnenkomst was het een bende

Voor misschien de laatste keer mijn verbazing over het rondzwervende afval

Maar het bleek een leuk plaatsje te zijn!

Een aardig kerkje

Het centrale park voor de kerk

Straatbeeld

Ik was aanvankelijk van plan om naar Petim te fietsen maar had geen puf meer. Het was weer warm. Ik had nog wat gebabbeld met de maracujá-verkoper die van alles wilde weten. Hij pakte zijn eigen fiets er ook bij die ik moest proberen. Hij mocht de mijne ook proberen maar daar zag ie van af. Te zwaar zei hij. Zijn zoon met arm in mitella durfde echter wèl (zou ik ook doen met mijn arm in een mitella). Het goeie nieuws: ik kreeg ‘m terug en hij donderde niet (nog een keer) van de fiets.

Hij kraaide het uit

Toen was het half twee en besloot ik een pousada te zoeken na een trieste 25km.. De nieuwe kamer met werkende (en stille) AC was heerlijk. Een leuk lokaal gebruik: het laken en de handdoek die ze in een soort van strik op je bed leggen:

Zo doen ze dat hier. Ik heb het wel over een hotel van rond de €12, hè?

De wifi ging hier als een tierelier, dus mijn telefoon volgepropt met podcasts voor het laatste stuk.

Salvador begint nu toch echt wel dichtbij te komen! Ik ga via het eiland Itaparica (wat ik kan onthouden door aan Rita Corita te denken; ik word oud..). Een kleine 200km nog. Als ik de foto’s op internet mag geloven, dan biedt RitaCorita de bounty-stranden met palmbomen, azuurblauwe zee en hagelwitte stranden waar velen aan denken bij het beeld van Brazilië. Ben benieuwd. Het een na laatste blog zal van het bounty-eiland komen.

Padden, billen en verfblikken

29 nov 2019: Het barst hier van de grote padden in het grasveldje van het hotel. Hele grote padden. Ze hobbelen tevreden rond ’s avonds over de looppaden die door het het grasveld lopen. (Doet me denken aan de film Magnolia waarin het dikke padden regent die kletterend op de auto’s en straat uit elkaar spatten na uit de hemel te zijn gevallen, maar goed).

Mijn slipper (maatje 45) erbij. Wat een beest he? Vraag me af of je ze kunt eten..

De planten hier zijn vaak prachtig. De tuinen rondom het hotel zijn zorgvuldig onderhouden.

Vandaag eerst naar cachoeira Mosquito geweest. Dat is dan bijna 60km rijden, maar dat is voor hier heel dichtbij. De laatste 20km over een zandpad. AM roste er lustig op los in haar Ford Ka. Ik onderging het lijdzaam.

De Mosquito is een vrij grote waterval die je na een hike van pakweg 2km bereikt.

Het water is amberkleurig van de plantaardige resten, las ik.

Het water uit de watervallen komt uit ondergrondse bronnen. Hoe dat nou een paar honderd meter omhoog komt borrelen moet ik nog uitzoeken. In de buurt van waar het water valt wordt je bijna weggeblazen door de luchtverplaatsing.

AM (nog) uit Salvador

Een openbaring is ook wel de badkleding van de Braziliaanse dames, zowel jong als oud. De derrières moeten hier goed tot zijn recht komen, wat gedaan wordt middels minuscule accentuerende bikini’s met, in sommige gevallen, enórme billen (die bikini’s worden in Zuid-Afrika ‘amperbroekies’ genoemd vertelde iemand me eens). Een aantal dames kan het hebben, een aantal ook niet is mijn snoeiharde oordeel..

’s Avonds ben ik ingewijd in de wondere wereld van de caiparinha’s. Het was happy hour in Lençóis en daar hebben we dankbaar gebruik van gemaakt. Caiparinha’s zijn drankjes gemaakt van cachaca (drank gemaakt van suikerriet), limoen, ijs en suiker. En lèkker! Heel gezond ook, schijnt..Op straat gezellige terrasjes

30 nov 2019: Het ontbijt is elke dag een feest hier. Ik moet elke keer als ik langs dat buffet loop mezelf streng toespreken om rustig gerechtje voor gerechtje te nemen en niet het eten in een hoopje op mijn bord hoog op te tassen.

Er zitten ook veel lokale gerechten bij

Vandaag hadden we bedacht om Vale do Capão te gaan om van daaruit andere watervallen te bezoeken. Vale do Capão is een beetje een kunstenaarsdorp met veel bebaarde mannen, tattoos, rastahaar en peace.

Na een wandeling kwamen we aan bij waterval Roda’s

Chapada Diamantina is een geweldig natuurpark. De hoeveelheid watervallen, hikes en grotten is enorm. We hebben er best wat gedaan in drie dagen en ik heb een aardige indruk gekregen. Leuke toevoeging aan de Brazil experience!

1 dec 2019: Het was over met de vakantiepret! Er moest weer gefietst worden. Eerst het dal uit, dat begint dan gelijk goed met stukjes van 10% om er weer lekker in te komen. Het was een glasheldere dag. Félblauwe lucht, geen wolkje te bekennen.

Na pakweg 40km vond ik dat ik wel eens mocht lunchen. Ik had gek genoeg niet heel veel trek maar er moet nou eenmaal wat voer in als je fietst. Ik kwam langs een breeduit aangekondigd restaurant. Bij binnenkomst zat er een wat weinig toeschietelijke man (uitermate zeldzaam in Br). Ik vroeg ‘m of ie almoco (lunch) had. Nee, had ie niet. Ik heb me bedropen met een snack en lekker drankje. Tót zijn vrouw binnenkwam, nèt nadat ik de laatste hap van mijn snack binnen had, met een dampend bord warm eten in haar hand, mij blij vragend of ik soms ook een bordje wilde! Ik keek naar haar man, toen weer naar haar, toen weer naar haar man in de hoop dat ie íets zou opbiechten (‘Ik had tegen die snorremans gezegd dat we geen eten hadden’, of zo). Maar nee. Het raadsel van de dag.. Zijn vrouw dacht waarschijnlijk: dan niet!

Het landschap werd wat woestijnachtig.

In de verte zag ik iets aan de kant van de weg wat leek op een fietser. Hij leek witte zijtassen te hebben. Ik zette wat aan en jawel! Daar zaten twee jongens aan de kant van de weg met hun fietsen in de berm. De tassen hadden ze gemaakt van verfblikken, heel inventief!

Het verbaast me weer met hoe weinig middelen mensen dit doen. Aan de andere kant, ze konden niet of nauwelijks schakelen en ploegden allebei staand fietsend de berg op, hadden veel pech gehad met framebreuk, trapasbreuk en nog meer ellende, dus dat hoef ik allemaal niet. Ze waren 7 maanden op reis en hadden 1000km gefietst. Geen cent op zak, alles on the spot proberen te regelen en hopen op de goedgeefsheid van de Brazilianen. Dat ging ze kennelijk goed af. Oh ja, ze maakten ook nog sieraden, muziek en jongleerden. Jeronimo en Luciano waren allebei 25, Jeronimo sprak gebrekkig Engels, Luciano niets.

Ik had ze maar een bordje eten gegeven ’s avonds wat ze hadden geen rooie cent. Dat ging snel op! 😄

Het is toch beter als iemand anders de selfie maakt. Vooraan Luciano, achteraan de iets Engels sprekende Jeronimo

Overstromingen!, Lencois en Lencois..

26 nov 2019: Het was weer grijs weer. Aan de ene kant lekker (geen hitte), aan de andere kant een beetje mistroostig en grauw.

Seabra nadat ik vertrokken was de bergen in

Het weer werd, naarmate ik verder en hoger kwam, steeds slechter. Het begon met licht spetteren, sproeien eigenlijk, maar eindigde in echte regen tot op het niveau dat ik mijn regenjas aan moest omdat ik het koud kreeg. Ik wil niet zeuren, maar ik moest én klimmen, én had wind tegen, én het regende. Het zicht werd ook nog ’s grotendeels belemmerd door de bewolking.

Ik had mijn oog laten vallen op een pousada in São João, aan het begin van het park. En die bestond gelukkig ook gewoon. Kamer ook beschikbaar. Prijsniveau tikkie hoger dan ik gewend ben maar dat mag ook wel hier.

Ik kijk uit op de Morro do Pai Inácio een berg(je).

De Morro do Pai Inácio

Op de TV zag ik berichten over zware regen en overstromingen in Salvador. Stroomuitval, modderstromen, verkeersopstoppingen, toestanden. Dan viel het hier nog mee.

Ik had er een hapje gegeten. Eten is altijd interessant (toch?): een héérlijk stoofpotje met zacht rundvlees en gestoofde uien in een lekkere saus met aardappelpuree en sla. De grote zwarte gietijzeren pannen stonden middenin het restaurant op een gigantisch fornuis (kookeiland avant la lettre) met een dik afvoerkanaal door het plafond. Het kwam allemaal heel authentiek over. Pannen en oude werktuigen aan de muur, een beetje een wintersportchalet (alleen weinig winter dan).

Daarna was ik gaan douchen en op bed gaan liggen, boekje lezen. Had nota bene sokken (!) aangetrokken, zo koud was het. En dan heb ik het over temperaturen vèr onder de 25°..

27 nov 2019: op de dag dat mijn vrouwtje jarig was, was het bar en bar slecht weer. Het regende continue. Het zou tot vèr in de middag regenachtig blijven. De hulp in het restaurant had een muts op 😄. Koortsachtig bekeek ik de weer-app. Toen me dat niet beviel, een andere weer-app, maar dat hielp ook niet. De voorspellingen gaven overal regen aan. Om 11u moest ik eraan geloven: ik moest eruit.

Het ritje naar Lencois was een kleine 30km en goeddeels bergaf. Tussendoor natuurlijk klimmetjes waar je oksels van gaan klotsen, maar goed. Dat ben ik inmiddels wel gewend.

Er was een mooie, niet geasfalteerde doorsteek (dat had waarschijnlijk grotendeels lopen geweest), maar daar begon ik maar niet aan in dit weer.

Nog vóór de grootste afdaling (Lencois ligt pakweg 600m lager dan waar ik vandaan kwam) was de begroeiing bijna West-Europees, niets bijzonders. Maar naarmate ik verder afdaalde, werd het steeds tropischer.

De hotelier vertelde me dat dit de fruitsoort jaca is. Ik vond de Nederlandse naam Nangka of Jackfruit. Obsceen grote vruchten.

Aan het einde van de afdaling ligt het toeristische stadje Lencois. De aanrijroute vereist wat mij betreft nog wat aandacht van het gemeentebestuur maar het is een práchtig klassiek dorpje!

Lencois is een beetje zoals Volendam, maar dan zonder Chinezen, Amerikanen en Duitsers. Het is er rustig nu, maar ik kan me voorstellen dat het op betere dagen drukker is. Smalle glooiende straatjes met kasseien (beroerd fietsen!), lage pastelkleurige huisjes, parkjes en veel mooie tropische begroeiing. Opvallend: ze hebben het netjes gehouden! Geen troep, bouwafval, zwerfvuil, enz. Een verzuchting. Het maakt de omgeving zóveel aantrekkelijker! Er zijn veel kleine terrasjes op straat. Ook veel shopjes van waaruit excursies worden georganiseerd (hikes, bezoekjes aan watervallen, triketochten, enz). De meeste straatjes zijn te smal om te parkeren. Verrassend weinig auto’s ook!

Omdat het flink geregend heeft, is het riviertje dat door het plaatsje loopt wat groter dan normaal. De watervallen zullen ook wel uit hun voegen barsten!

Ik was ’s middags eens met een biertje in een achterafstraatje op een terrasje gaan zitten. Bewolkt maar heerlijke temperatuur, geen wind. Vooral de lokale beslommeringen ’s bekeken. Veel contact tussen mensen, iedereen kent elkaar.

Net zoals in Cuba rijden hier nog van die oude Amerikaanse bakken rond van tientallen jaren oud. Stínken dat die krengen doen! Maar ze doen het nog, dat is vanuit duurzaamheidsperspectief dan ook wel weer wat waard.

Oude Amerikaanse krengen

28 nov 2019: Vandaag zou AM hier ook heen komen. Ik zag uit naar gezelschap en weer Nederlands praten, zonder stumperige zinnetjes en over andere onderwerpen dan hoe ver, hoe lang, hoeveel km per dag, enz. Ondanks dat dat allemaal vriendelijk en goed bedoeld is, is de lol dáár wel van af (ik doe nog steeds mijn best, hoor)!

We zijn eerst naar de nabijgelegen cachoeira (waterval) gegaan. Het was een kleintje, we noemen haar: cachoeirinha. Een breed rotsachtig oneffen aflopend plateau konden we belopen. Daar tussendóór in gaten en onderdoor liep het glasheldere water. De lokalo’s sprongen in zo’n gat, wetende dat het diep genoeg was. Ik dacht even dat ze met hun kop op de rotsen zou komen, maar nee.. Ze doken onder en kwamen ergens anders weer boven water.

Er zijn mensen die dit blog lezen die behoefte hebben aan het zien van mijn gebronsde torso onder een waterval. Nou heb ik wel gebronsde lichaamsdelen, maar mijn torso valt daar niet onder. Die is nog net zo bleekscheterig wit als in NL. Desalniettemin:

Maar ik heb wel hele bruine benen!

’s Middags zijn we terug gereden naar de berg waar ik tegenaan keek toen het ik in de kou in de tegenoverliggende pousada zat. Tóen lag de berg in de mist, nu bood ie een prachtig uitzicht. Je kon er namelijk óp klimmen (het eerste stuk konden we met de auto doen). Het uitzicht bovenop deze tafelberg is magnifiek!

Bovenop het plateau van de berg kwamen allemaal bijzondere planten en bloemen voor (waar ik geen verstand van heb).

Uit betrouwbare bron vernomen dat dit een passievruchtbloem is

Adembenemend is de term

Geluidsboxen, slechte cowboy en bergen!

23 nov 2019: ’s Avonds is het verrukkelijk buiten. De mensen lijken wel uit hun ‘holen’ te kruipen, de plaatsen komen tot leven. Zeker gisterenavond omdat het overdag gisteren bloedheet was: Google meldde 38°. Het vrachtverkeer neemt af, het brommertjesverkeer toe. Er wordt op terrasjes gezeten, op bankjes gebabbeld, gegeten en gedronken.

Helaas komen na zonsondergang ook de geluidsboxen tevoorschijn. In auto’s, karretjes achter auto’s of brommers, of op autodaken. Soms staat er nog een apart aggregaat op het karretje om de krengen van voldoende stroom te voorzien, dat lukt niet met een accuutje. Uit de boxen schalt muziek afgewisseld met gezwollen gesproken aanprijzingen. Van evenementen? Producten? (‘Colgate! Nu 2 tubes halen, 1 betalen!’). Ik weet het niet. Het enige dat ik weet is dat ze een kolereherrie maken, maar dat is natuurlijk juist de bedoeling. Men ondergaat het lijdzaam.

Een klein autootje met zulke grote boxen!

Vannacht ondanks de wat luidruchtige fan prima geslapen. Het voordeel van een fan is dat de muggen het te winderig vinden. Een airco is natuurlijk luxer (áls ze die hebben dan kosten de kamers ook ietsje meer) maar gek genoeg kan het dan nog wel eens frisjes worden, ’s nachts. Ik zet de airco ‘s nachts vrij hoog (warm) op iets van 26 of 27°. Maar die muggen vinden dat ook weer prima. Allemaal dilemma’s in het leven..

Vanmorgen in de ‘bergen’, 25km verderop, kwam ik door het gehucht dat ik de lelijkheidsprijs wil geven van de plaatsen die ik tot nu toe heb gezien, en dat zijn er heel wat. Het gehucht heette: Cana Brava. Werkelijk alles was kapot en vervallen. Overal bouw- en huishoudafval. De plastic bierverpakkingen van de six en twelve-packs rolden door de wind over straat. De hele berm glinsterde van de glasscherven in de zon.

Er was één tentje aan het einde van het gehucht waar ik wat kon drinken. De muziek blèrde uit de gigantische boxen. Ik had oogcontact met de eigenaar, prikte mijn wijsvinger in mijn oor en lachte. Hij snapte het en zette ‘m zachter. Hij had geen blikjes alleen maar literflessen dus dat werd een liter Guaraná. Heerlijk spul (ginger ale-achtig). Ik leng het aan met water want het is wel errug zoet.

Ik zat daar even lekker, wat een aanmoediging bleek om de muziek maar weer wat harder te zetten. Het ging nog nèt..

Mensen verkochten hun fruit aan de kant van de weg.

Geen bittere armoe, maar tóch. Wat me dan verbaast is het aantal mensen met pontificaal op hun shirt ‘Brasil’ gedrukt. Echt ook een land om trots op te zijn als je daar woont, denk ik dan. Maar Brazilianen zijn over het algemeen erg trots op hun land. Ze zijn ook altijd een soort van gevleid als ze horen dat ik zo’n stuk door hun land fiets. Dat wordt erg gewaardeerd.

De vrachtwagens denderden door het dorp, afremmend voor de drempels waardoor het asfalt ervóór opstroopt en steeds slechter wordt. Mijn vertaalapp had het woord ‘fijnstof’ niet in het bestand staan.. Wat een drama om aan zo’n doorgaande weg te wonen met zó veel vrachtverkeer.

Ook vandaag was het weer heet, ik schatte 35°. Ik merkte dat ik vaker en langer ging pauzeren. Niet dat dat een probleem is, ik ben meestal vroeg in de middag op plaats van bestemming, dus nog tijd genoeg.

Een stuk verder zag ik weer een posto die aanleiding gaf om even te stoppen. Weer eentje van Shell, goed vertegenwoordigd in Brazilië.

Het decor van mijn saucijzenbroodje en drinkyoghurt (ja, het wordt nog ‘s wat met mij en eten in Brazilië)

Op verzoek, een shot uit een slechte cowboyfilm. Ik heb de foto als het goed is iets kleiner gemaakt..

En zo ook vandaag was ik rond 14:30 in Beira Rio. De afstand tot Chapada Diamantina, het natuurpark, vanaf hier is nog zo’n 200km. Vanaf Chapada is het vervolgens nog rond de 500km naar Salvador, maar misschien dat ik iets óm ga. Ik zat na vandaag op de 3450km. Ik word omgeven door bergruggen dus ontkom ik niet aan flink klimmen, zoveel is me duidelijk.

Aan alle kanten omringd door bergen

In de vorige pousada heb ik een plastic stopje meegenomen (niet zeuren!) om de wastafel mee vol te laten lopen. Nu kan ik mijn kleren een beetje laten weken met een sopje erbij (ja, dit blog gaat wel ergens over).

Er was kennelijk een belangrijke voetbalwedstrijd op tv, ’s avonds.

Vaak in het shirt met de clubkleuren. Wel gezellig, samen voetbal kijken.

Er werd gescoord door het team met de paars-zwarte shirts (het bleken de Flamengo’s te zijn uit Rio). De hel brak los! Vuurwerk, krijsende en gillende mensen, toeterende auto’s en vrachtwagens. Brommers die heen en weer scheurden. Ik realiseerde me hoe belangrijk voetbal voor de Brazilianen is. Érg belangrijk! Ik vind ’t allemaal wat infantiel, ben er niet geschikt voor.

Je bier krijg je hier met een koeler: een plastic omhulsel gevuld met isolatiemateriaal. Bovenop zit een kraag die voorkomt dat je flesje eruit dondert als je je biertje inschenkt.

Ook geen bijzondere glazen.

Aan aanstellerige bieren als IPA’s, witbieren en andere speciaalbieren met een vleugje kaneel en een ‘bittertje’ doen ze hier niet. Gewoon pils. Verfrissend! Het bier is trouwens iets lichter dan in NL: 4,5%. Waarom geen 5% is me een raadsel.

24 nov 2019: Ik wilde naar de kapper maar die was natuurlijk dicht: het was zondag! Ik heb geen besef van de dagen van de week.

De weg naar Queimade Nova was volledig recht. Geen enkele bocht! De hele 40km.

Zo dus..

Verderop hoorde ik een licht getik / gesleep. Aanlopen van de rem? Iets in mijn wiel? Tussen de spaken? Ik kon het niet vinden, fietste door, maar het zat me dwars. Maar ‘s echt goed gezocht en daar zag ik het: een dunne staaldraad in mijn achterband. Ik trok ‘m eruit, maar níet lek!

Weer een paar km verderop hopte ik van de hoofdrijbaan naar de vluchtstrook en toen voelde ik het: alsof mijn band onder m’n kont vandaan zwabberde. Tóch lek (overigens, ik kén mensen die nooit een lekke band krijgen!). Maar dat mag dan ook wel na 3500km met ontzèttende veel scherpe troep op de vluchtstrook, verreweg het meest vrachtwagenbandrestanten. Het stalen vlechtwerk in de banden ligt in stukjes overal verspreid. Mijn Schwalbe Evolution banden met kevlar hebben het goed uitgehouden!

Het ligt hier aardig aan de rand maar veel ligt ook op de vluchtstrook

Binnenband dus gewisseld (ik heb twee reserve mee. Plakken doe ik evt op een hotelkamer). Ik werd tijdens het wisselen verrast door een wolkje voor de zon. Timing. Heb mijn stoeltje uitgevouwen en ben er even lekker voor gaan zitten. Mijn Rohloffnaaf lekt ook nog steeds te veel olie naar mijn zin, maar zelfs volledig droog doet-ie het nog. Salvador ga ik wel halen.

Ik moest er natuurlijk een keer aan geloven

Bij een volgend kruispunt was een prachtige posto met een restaurant waar ze verse succos (sapjes) maken. Die zijn zó lekker! Ik bestelde een maracujá. Ik wist inmiddels dat de klemtóón op de laatste lettergreep moest, maar het meisje keek me vragend aan. Ik herhaalde vragend: maracujá? En toen snapte ze het. Alleen pakte ze toen twee prachtige gele vruchten en vroeg ze of ze het dáárvan moest maken. Volgens mij is maracujá gemaakt van passievrucht, maar al die sapjes zijn lekker. Ik knikte dus maar laf ja. Ze ging ermee aan de slag. Ik had mezelf op een hele karaf getrakteerd. Ondanks pogingen, kon ik het niet langzaam opdrinken..

De bergen doemden op aan de horizon. Ik kwam bij het dorpje Queimada Nova. De sfeer verandert voor mij meteen met de bergen als decor.

Queimada Nova

Het was 12:30 dus daar maar geluncht. Op de TV werden de Flamengo’s onthaald; wat een mensenmassa!

En daarna kwam de overweging: hier blijven of doorfietsen. Tot nu toe had ik steeds voor de laatste optie gekozen, ook nu weer. Maar het zou klimmen worden! Mijn app toonde een mooie geleidelijk stijgende lijn van pakweg 10km lang met een stijging van 400m, dus 4%, net mooi. Tot zover de app.. Dat valt dan tóch weer tegen want er zitten meer dipjes en piekjes in dan getoond in de app. Tóch nog een pittig stukje dus. Maar de uitzichten – die zo moeilijk zijn vast te leggen – waren prachtig!

Het witte bordje geeft het advies aan chauffeurs om op de motor te remmen. Die bordjes staan bij steile afdalingen.

Ik trok op met sommige vrachtwagens die letterlijk een tijdje naast me reden (6 a 8 km/u). Mijn portie fijnstof heb ik wel weer binnen vandaag.

Om 16u kwam ik aan in Lagoa do Dionísio. En ik was er ook wel klaar mee. Meteen na binnenkomst een prima pousada, een zegen! Ze hebben eigenlijk altijd kamers en zijn nooit duur.

Ze hadden geiten als Unique Selling Point.

Ze proberen steeds binnen te komen maar krijgen een rotschop als ze het doen.

‘s Avonds waren er zware regenbuien met onweer. De verlichting flikkerde in het hotel en de WiFi viel uit. Ik vroeg nog: não internet? De reactie was een beetje van: nee, wat denk je zelf!?

Mijn avondmaaltijd was een zak chips met een fles bier. Geen disco vanavond, maar boekje gelezen op bed.

25 nov 2019: Het was een grauwe dag. Volgens de voorspellingen zou het ook gaan regenen. Het landschap leek wat op de Schotse hooglanden of het Britse Peak District: bergachtig met afgeronde toppen, korte begroeiing met een blauwachtige gloed.

Ik had het zwaarste klimwerk gisteren gehad, maar was toch nog onaangenaam verrast door de kuitenbijtertjes die er tussen zaten. Daarbij kwam dat ik wind tegen had! Geen storm, maar tóch.

Ik was eerder veel termietenheuvels tegengekomen, maar hier waren ze in een boompje of tak gebouwd. Een soort termietenlollies!

img_3878

Termietenheuvel op een stokje

Ik had eigenlijk nooit een termiet gezien, maar zag wel een gigantische mier lopen. 

img_3882

Ik heb mijn maatje 45 erbij gezet.

Onderweg hoopte ik op leuke dorpjes, maar dat zat er niet in. De sterk vervuilde bermen (ze flikkeren er werkelijk álles in!) worden zo nu en dan afgefikt. Een soort sanering.

img_3879

Afgefikte berm bij wijze van sanering?

Ik weet niet wat dat doet met de bodemgesteldheid maar het zal niet veel goeds zijn.

ik landde in Seabra, een vrij grote plaats. De aanvliegroute was prachtig met een dalende weg die uitzicht gaf op Seabra.

Zicht op Seabra

Douchekoppen, hoppa! en militaire bananen

20 nov 2019: In de categorie lokale eigenaardigheden: de elektrische douchekop in Brazilië. Volledig contra-intuïtief en ook wel een beetje een eng idee: er zit een elektrische verwarmingsspiraal in de douchekop. Je kunt ook de temperatuur verstellen (stand uit, half, heel) alhoewel dat nooit goed lijkt te werken bij mij. Vaak is het elektrische gedeelte voor deze toepassing slecht beveiligd (afscherming, aarding). In mijn pousada van vannacht ziet mijn douchekop er bijvoorbeeld zo uit:

Als er doucheverwarming is, dan is het dit type. Deze ziet er nog goed uit!

(Mochten er geen blogjes meer verschijnen…).

De BR242 naar het oosten was druk met vrachtverkeer. Ze rijden áf en aan! Er is weliswaar een vluchtstrook, maar die is van slechte(re) kwaliteit en ligt lager dan de hoofdweg; je moet als het ware een richeltje af (en weer op). Ik reed dus zo veel mogelijk op de hoofdweg, steeds kijkend in mijn spiegeltje en af en toe ‘sprong’ ik op de vluchtstrook als ik zag dat een vrachtwagen geen ruimte liet. Sommige denderen echt door, andere reden met een boog om me heen. Daarna zocht ik weer een geschikt plekje om weer óp de rijbaan te komen, ergens waar het hoogteverschil tussen vluchtstrook en hoofdweg laag was. Inspannend fietsen zo.

Savannelandschap heet dit

Ik kan Salvador nu bijna ruiken!

Onderweg luisterde ik naar podcasts waar ik erg verslingerd aan ben geraakt. Ik had vandaag ‘The Drop-out’ afgeluisterd. De geschiedenis van Elizabeth Holmes die in de VS een revolutionair apparaat om snel en makkelijk bloed te analyseren ontworpen zou hebben, miljoenen aan kapitaal heeft ingezameld van niet de minsten, en de boel vreselijk heeft belazerd. Na 67km kwam ik aan in Cristópolis.

Cristopolis. Zeg nou zelf: daar gaat je hart toch van open!

Ik had een alleraardigst maar niet zo heel snugger meisje in de pousada waar ik incheckte. Ik heb nog nooit zo’n moeilijk incheckproces gehad. Eerst vroeg ze, na mijn paspoort te hebben bekeken, om mijn Braziliaanse papieren! 😄 Dat ik die niet had vond ze maar moeilijk te verkroppen. Het invullen van het formuliertje om gasten te registreren viel ook niet mee. Ik vraag mij überhaupt af waarom dat gedaan wordt en wat er met die papiertjes gebeurt, maar sois. (Ik heb wat doorstaan bij het invullen van dit soort papiertjes in Rusland maar dat is weer een heel ander verhaal). Mijn ‘CPF’ (vergelijkbaar met ons BSN denk ik) had ik niet, wat ze ook uitermate verwarrend vond! Met mijn naam die ze invulde (de tong tussen de tanden) was ik weer wél tevreden: ‘Koninkrijk der Nederlanden’. Ik wilde haar eerst corrigeren, maar dacht toen: deze naam vind ik chiquer. Bovendien was het uiterst risicovol dit proces nu te onderbreken nu er enigszins schot in zat. Ze had het helemaal goed overgenomen, zag ik zo snel.

Maar toen ik zei dat ik met kaart (cartão) wilde betalen, toen was de maat vol met dat buitenlandse gedoe! Ze ging haar vader bellen of dat allemaal wel kon, met zo’n buitenlands type met misschien wel een hele rare niet-Braziliaanse kaart! Ik zei nog: ik betaal nu, dan kunnen we meteen checken. Maar nee… Haar vader had kennelijk gezegd: doe maar, want de procedure werd gestart. Ze kreeg helemaal een stuip toen ik met mijn telefoon betaalde.. Het papiertje van de betalingsbevestiging dat vervolgens tóch snorrend uit het machientje rolde stemde haar echter tevreden. Zowel de check-in als de betaling was volbracht.

Daarna moest ik nog mijn fiets op mijn kamer zien te praten. De procedure was echter: fietsen in de garage. Ik liet haar mijn app zien met speldenknopjes op de kaart waar ik allemaal overnacht had en dat ik óveral mijn fiets mocht meenemen. Dat was kennelijk overtuigend. Als laatste uitdaging wilde ik een kussen, er lag er geen in mijn kamer, en de WiFi-code. Ze was uitermate traag, maar bedoelde het goed.. Het is allemaal gelukt. Zij was misschien nog wel blijer dan ik.

Een veelgebruikte groet hier is: ‘hoppa’! Zó gek. Loop of fiets je ergens langs, zegt iemand zomaar vanuit het niets: ‘hoppa’! En dan gaat de toon ook mooi omhoog op de eerste lettergreep: hóppa!. Als een circusartiest die de door de hoepel springende geit aanprijst. Ik ben er nog niet aan toe hoppa! terug te roepen. Morgen maar ’s proberen.

’s Avonds stond voor het hotel een bbq-oven. In de lobby kon je salade halen, rijst en natuurlijk bonen. Een man stond spiesjes te bbq-en en deelde in ogenschijnlijk willekeurige volgorde de spiesjes uit als ze klaar waren. Een TV stond op een plastic tafeltje met…. voetbal. Een soort straat-bbq, wel gezellig!

Straathonden scharrelen altijd rond. Ze zijn schuw en worden onverbiddelijk weggejaagd. Kennelijk weten ze af en toe wat mee te snaaien want ze zijn zelden vel over been

21 nov 2019: er stonden veel stalletjes langs de weg met water (leek me sterk), olie of wat anders. Het bleek wat anders, namelijk cachaca te zijn, de sterke drank gemaakt van suikerriet. Dat kost hier een drol. Kennelijk nog genoeg om de zelfgestookte drank toch aan de weg te koop aan te bieden. Weet niet of dat allemaal heel kosjer is (methanol). Ik begin er maar niet aan..

Zelfgestookte cachaca. Thanks but no thanks..

De afdeling wild is wat ondervertegenwoordigd op deze reis. En zeker levend wild..

img_3728

In Povoado de Agua Doce dronk ik een Gauraná. Ik zat op het terrasje van het winkeltje / restaurantje naast de uitbater die daar zat te zitten, wachtend op klandizie. Laag tempo, lamlendig zou ik het willen noemen. Hoeveel jaren houdt iemand dat vol?

Ik fietste weer op een plateau (op rond 800m hoogte) met vèr uitzicht over het savanna-achtige landschap. Voor het eerst had ik echt hinder van de tegenwind. Warme weerstand..

Weet niet of het tot uiting komt, de weidsheid

Een man stond aan de overkant van de weg stil bij zijn auto en vroeg me te stoppen. Hij had een vogel in zijn gril. Hij was aan het rommelen in zijn bagageruimte. Hij zei dat ie een passaro (vogel) had aangeredenen gebaarde me om naar em frente (de voorkant) van de auto te gaan. Daar hing inderdaad een vogel, half in de gril gezogen, zijn kop bungelde omlaag. Ik trok het beest van de gril en plukte de losse verenplukken uit de gril. Zo te zien geen schade (aan de auto). Ik vroeg de man de motor te starten, wat probleemloos ging. De man bleek wat Engels te spreken. Hij wilde me als dank een fietspomp geven die hij in zijn achterbak had (die kun je ook echt goed gebruiken als je al een paar duizend km door Zuid-Amerika hebt gefietst..) en daarna bood hij een doosje trapaslagers aan! Voor beide bedankte ik vriendelijk. Ik had ze nu even niet nodig..

Ik vroeg me eigenlijk af waarom ie me nou stopte? Vogelfobie?

Vreemde gang van zaken. Hij kon weer verder

In Lagoa do Oscar was het tijd voor lunch.

Het volgende dorp na Lagoa do Oscar was Javi, zo’n 44km verderop. Ik had eigenlijk geen zin om door te fietsen. Aan de andere kant, hier was ook niks. Bovendien komt het mooiere landschap dan sneller in zicht. Nóg een argument: hierna zou ik flink moeten klimmen. Veel km’s zitten er dan niet zo in.

Een blank gezin (jong echtpaar, kind en oma) stapten uit hun jeep voor het restaurant. Je ziet in dit gedeelte van Brazilië weinig tot geen ‘blanken’. De meesten hier zijn van licht tot donker getint, maar meestal licht. Het jonge gezin en oma waren duidelijk anders gekleed, modernere kleding, grote zonnebrillen, luxe handtassen. Ze gedroegen zich ook afstandelijk, vond ik.

Een paar km verderop stopte een auto voor me met knipperende lichten. Wat nou weer? Hij ratelde wat uit het raam toen ik langzaam langsreed. Ik zei hem: ‘Não falo muito bom Portuguese‘. Hij sprak daarna langzaam over een thermosfles die hij een stuk terug zag liggen (ik had ‘m ook gezien) en vroeg me of hij misschien van mij kon zijn. Aardig hè? Attent!

Langs de weg kwam ik cactusteelt tegen.

De bladeren waren doorgesneden. Daaruit staken nieuwe blaadjes

Na het saaie stuk op de hoogvlakte begon ik de kilometerslange afdaling. Ik ging rechtop zitten om veel wind vangen te vangen om niet te snel te gaan. De vrachtwagens remden tot de remschoenen bijna verbrandden. Rookwolken kwamen van de wielen. Stank van frictiemateriaal. Maar het was heerlijk omdat ik niet te hard ging en de weg egaal en overzichtelijk was. Daarbij veranderde het landschap in positieve zin. De non-descripte struikjes en bosjes van de savanna veranderden in echte loofbomen.

In de verte het plateau waarvan ik was afgedaald tot huidige hoogte (475m).

Boom met prachtig rode bloesem!

Javi bleek een leuk plaatsje te zijn. Niet de gebruikelijke afval met de bijbehorende weeë, rottende lucht. Geen kapotte straten. Boompjes, perkjes. Ik fietste even door het centrum (niet gèk ver om) en weer terug naar de prachtige pousada aan het begin van het dorp. Alles werkte, was mooi betegeld, afgewerkt. Heerlijk!

De eigenaar van de pousada (denk ik) was zeer geïnteresseerd in mijn fiets en fietsen iha. Hij kon niet wáchten om zijn eigen carbon mountainbike te laten zien. Er wordt dan vermoed dat ik daar dan veel verstand van heb en ik ga me dan ook zo gedragen: peinzend alle onderdelen van de fiets beoordelend. Af en toe een positief mompeltje, wat voelen aan het een en ander, een klopje hier en daar, een positief knikje.. Zeggen dat de fiets heel licht was was schot voor open doel. Hij grijnsde van oor tot oor.

Ik zat onder het afdakje van de zorgvuldig gekapte bomen. Erg mooi.

Het bladerdak werd met een machete geëgaliseerd tot een strak groen plafond

Mijn haar begon me te storen: het wordt te lang. Maar ’s op zoek naar een kapper.

’s Avonds een pizza gegeten! Niet onverdienstelijk. Krokant, dikke laag kaas, tomaat en olijven. Iets van Italiaanse kruiden. Ik miste alleen de bonen..

22 nov 2019: vanmorgen kwam ik zowaar weer fietsers tegen! Een jong Braziliaans stel (ze waren uit 1994 zeiden ze) fietste al twee jaar hier rond. Ze maakten muziek om aan de kost te komen. Ze hadden zéér eenvoudige fietsjes en uitrusting, en kampeerden vrijwel elke dag. Als fietsstandaard hadden ze een stok die ze op de grond en onder het zadel prikten. Ze hadden stoffen tassen. Als het regende, schuilden ze gewoon. De jongen liet me hun afgelegde route van 6000km zien. Ik voelde me een beetje decadent, met mijn dure fiets, spullen en pousada’s.

Hun sociale media uithangbord

Ik vond ze trouwens vel over been. Ze stelden voor om samen op te fietsen richting Ibotirama. Ik dacht dan trakteer ik ze daar op een lunch want die kunnen ze wel gebruiken. De jongen fietste als een raket weg, het meisje bleef vèr achter, ik hing er een beetje tussenin – wat moest ik doen? Ze waren het kennelijk zo gewend (of ze hadden ruzie gehad). Na verloop van tijd zag ik hem noch haar meer. Nooit meer gezien!

Ik moest een bergruggetje over. Bijna bij de top reed er een militaire truck naast me met uit het raam een bungelende tros bananen wat gepaard ging met een bemoedigend gejuich. Da’s toch weer aardig hè?

In de verte rijdt de legertruck weg

Ibotirama ligt aan de Rio São Fransisco die ter plekke meer dan een halve km breed is. Je bereikt Ibotirama dan ook via een lange en hoge brug.

Zicht op Ibotirama vanaf de brug
De brug vanaf de oever van Ibotirama
Toen ik achterom keek was het weer een zooi.. Jammer toch.

Mijn pousada hield het midden tussen een jeugdherberg en een gevangeniscel. De ventilator en koude douche maakten veel goed.

Wegens overweldigend enthousiasme over m’n snor, laat ik ‘m nog even zitten.

Niet mooi, vogelspin en Vrijheidsbeeld!

18 nov 2019: Het was een saaie zondag. Geen kip op straat. De pousada zag er van de buitenkant goed uit, maar mijn kamer was een hol zonder ramen. Ik geloof dat ik de enige gast was. Het weer was grijs. Hoe gezellig kan ik het omschrijven? Ik zat wat op het binnenplaatsje. Mooi moment om een balans op te maken.

Nu ik er meer dan 3000km op heb zitten, waarvan pakweg 2300km in Brazilië over land, en ik in de zesde staat ben aanbeland, vind ik dat ik een mening het internet op mag slingeren over de steden en dorpen die ik tot nu toe heb gezien.

Het moet me van het hart: de dorpen en steden tot dusver zijn wat mij betreft níet mooi, eigenlijk gewoon lelijk (grote uitzondering is Bélèm wat een relatief lange historie kent). Veel is betrekkelijk nieuw, meestal enkele tientallen jaren. Langs de grote doorgaande wegen zijn dorpjes en steden zonder plan uit de grond gestampt, zo lijkt het. De uitvoering laat – laat ik het voorzichtig uitdrukken – te wensen over. Het is niet af, kapot, lelijk, verarmd en verwaarloosd. Er wordt veel bouw begonnen, fundamenten gelegd, muurtjes gemetseld, maar het wordt niet afgemaakt of afgewerkt. Deels een geldprobleem: bouwen tot je geld op is, verder gaan als er weer genoeg is. Deels alleen focussen op het hoogstnoodzakelijke. Dit gedeelte van het binnenland is gewoon arm. De staten die ik heb bezocht behoren tot de armste van Brazilië (gemiddeld jaarinkomen Piauí, de armste staat van Br, minder dan Eur 2000 per jaar, las ik). De rijke kust is onvergelijkbaar.

Er is ook geen historie in de dorpjes en steden in dit gedeelte. Veel plaatsen zijn (leert wiki mij als ik een plaats waar ik ben opzoek) hooguit enkele tientallen jaren oud. Dat klopt ook wel want na de dictaturen kwam de democratie hier pas een beetje op gang, midden 80-er jaren. Toen was ik begin twintig, zó kort geleden dus! Het wegennet is van de 60-er jaren. Het is allemaal dus hardstikke jong hier.

De ‘layout’ van de plaatsen is ‘Amerikaans’: rechte straten (ook vaak genummerde straten) rond een doorgaande weg met bedrijvigheid. Er is geen kern en al zeker geen gezellige.

Veel wordt over de weg vervoerd met vrachtwagens die af en aan rijden. De wegen zijn daarom vaak het centrum van de plaatsen met grote tankstations, garagebedrijven en restaurants.

Er ligt veel afval. Zwerfafval, maar ook kleine vuilnisbeltjes en hopen bouwafval. Dat maakt het er allemaal niet mooier op.

Na deze plaats (Formosa do Rio Preto, gesticht in 1961) gezien te hebben, vond ik de tijd rijp om er wat over te schrijven. Zo!

Het gaat verder wel goed, maar heb het gebied en de plaatsjes hier wel gezien. De nieuwigheid is er wat af en ik kijk uit naar verandering: andere landschappen, gebieden, een gesprekje íets dieper dan: waar kom je vandaan, ga je heen, hoeveel km, hoe lang (dat zijn ze wel).

Dat andere landschap ligt niet zo ver meer, ik denk nog zo’n 500km.

Formosa do Rio Preto

Na Barreiras, een redelijk grote stad, ga ik oostwaarts richting Chapada Diamantina, een bergachtig natuurpark. Daarna ga ik naar de kuststreek die totaal anders is, zag ik op internet.

’s Avonds kwam ik weer langs de zondagse relishow waar ik twee (?) weken terug over schreef.


19 nov 2019: Ik ging vandaag op weg naar Barreiras. Omdat ik het hier niet mooi vind, had ik vandaag maar flink doorgetrapt.

In het begin vandaag heuvelachtig.

In Monte Alegre stopte ik bij een restaurantje. Het enige was: ze hadden geen eten. Toch lastig voor een restaurant. Ze hadden ook niet iets van: sorry, er is iets misgegaan. Nee, gewoon geen eten. Vergeten of zo 😊. Een blikje Fanta en WiFi-toegang maakten iets goed. Na 5km kwam ik in Cruzeiro do Oeste. Voor de laatste keer (misschien ook niet), mijn bordje zag er als volgt uit:

Het blijft toch boeiend. Ik was blij met de sla en komkommer!

Ik merk dat ik de volgende zin al eerder heb gebruikt: het was nog vroeg dus ik besloot verder te fietsen.

Er dreigt de laatste dagen regen te vallen. Onbekend precies waar, hoe lang, hoe hevig, etc. Het blijft steeds (net aan) droog. Maar nu vertelde mijn apps me dat het echt niet ging regenen, dus dat was ook een argument om niet hier te blijven. Heel pittoresk was het ook niet:

Dit is wel het ‘gemiddelde’ aanzicht van een dorpje langs de doorgaande weg

De lucht werd dreigender en dreigender toen ik verder fietste.

Ik ben zowaar nog ‘wild’ tegengekomen. Ditmaal met foto (er zijn lezers van mijn blog die de geschreven tekst niet geloven zonder foto).

En ik wil heen commentaren: ‘oh, maar dat is een spinnetje van niks’! Hij was ècht groot!

Een paar km voor de volgende redelijke plaats (Riachão das Neves) nog even wat gedronken bij het pompstation gehaald (Guaraná, lekker drankje). Ik babbelde wat met de pompbediendes en kreeg twee bemoedigende mango’s mee:

Ik wilde geen foto met duimpjes. Geeft ook een indruk hoe die tankstations eruit zien

Na precies 100km kwam ik in Riachão aan. Daar zit ik het liefst: een pousada met een beetje een restaurant daaraan vast, tankstation, winkeltjes, wat reuring. Alles lekker bij elkaar. Ik hoef niet te rekenen op gezellige restaurantjes ergens downtown dus dan ga ik voor gemak. Een parima kamer weer! Ik had een nieuw scheermes dus ging mijn bakkes ’s glad maken. Heb een pornosnor laten staan. Het is tenslotte Movember.

Er is in dit gedeelte een overvloed aan pousada’s. Exotische logeeracties blijven wat uit de laatste tijd. Misschien komt dat weer..

Hilariteit ’s avonds in het restaurant toen de hotelgeit luid blatend door de gangen langs de tafeltjes liep.


20 nov 2019: mijn pousada lag aan een pleintje dat achter een stalen schuifdeur lag. Honden hielden er de wacht. Elke keer dat ik binnenkwam of langsliep, sloegen ze aan en kwamen ze op me af. De truc werkt ook lopend: opeens stilstaan, naar ze kijken en ze houden metéén in.

Een vervelende ‘richel’ moest ik over meteen na het ontbijt. Zeker als je net bent opgestart is dat vervelend..

Barreiras is een leuke stad! De Rio Grande loopt er doorheen. Verharde straten en zijstraatjes, boompjes, winkeltjes, pleintjes. Net echt.

Straatbeeld

De Rio Grande loopt door Barreiras

Ik zag m’n kans schoon om NIET Braziliaans te eten. Een soort McDonald’s (maar hij heette Bob’s) bood de onweerstaanbare mogelijkheid van frietjes! Net als in NL een onbegrijpelijke kaart met combinaties (gewoon iets kiezen kan niet, dan moet het een ‘menu’ worden, maar dan zónder dit of mét dat..). Er zat nog één andere klant die al zat te eten. Ik kreeg na bestelling een nummer dat verscheen op een display, maar ik was de enige! Toen ging het display op 7. Niemand reageerde. Toen op 9, en ja! Ik mocht. Dit eten is hier relatief duur. Het is dan ook vrij leeg en bezet door ander publiek, dat kun je zien.

De BR-242 zal ik de aankomende 500km naar Lencois volgen. Via die weg ging ik Barreiras uit en, heel pittoresk, vond ik een hotel tegenover het Vrijheidsbeeld.

Jaja, van slechte smaak Kun je de Brazilianen niet betichten!

Deze foto komt niet in de reisfolder van het hotel

Feest- en lummeldagje, lakens vouwen en vleermuizen

15 nov 2019: Gisterenavond at ik een bordje sla in het restaurant van mijn pousada. Ik vroeg ‘oleo’ erbij aan het bedienende meisje. ‘Para a salada’ zei ik er nog bij. ‘Oleo’? Ze begreep het niet. Ik haalde mijn vertaalapp erbij en liet het haar lezen: ‘oleo’. Maar ze snapte het nog steeds niet. Een ander meisje keek naar mijn scherm en zei tegen haar collega: ‘oleo’! En toen zei ze: ‘Ah, oleo’! Tja, het is allemaal niet makkelijk soms. Veel Brazilianen komen niet (sommigen misschien wel nooit) in aanraking met anderssprekenden. Een andere tongval en mijn beperkte begrip van het Portugees zorgt voor verwarring. Met name op het platteland.

Mijn kamer is vaak een bende.

De fiets als opbergkast, droogrek, (sta in de weg)

Vandaag was een nationale feestdag: de proclamatie van de Republiek Brazilië (1889 zegt Wiki). De werkmannen die hier werken aan de hoogspanningsmasten hingen wat rond, turend op hun mobieltje. De WiFi was bijgevolg nóg trager. Ze konden niet voor een dagje naar huis, want veel te ver. De pousada’s die ik bezoek zijn vaak bevolkt door bouwers, chauffeurs, monteurs, etc. Mensen die écht wat doen met hun handen. Reële, fysieke economie. Geen account managers, value chain consultants of integratiemanagers.. Verfrissend!

Ik ging er vandaag ook een beetje een feestdagje van maken: rustig aan doen, niet zo ver. Het zou bovendien boven de 35° worden (ik zag 37° op Google) en ik had weinig puf. Ik had als doel het volgende plaatsje (São Goncalo) op 35km afstand, wat me lukte.

Een aangereden opossum. Het was of ie zo weer op zou krabbelen

In São Goncalo vond ik Pousada Jatoba.

Mijn pousada in São Goncalo. Simpel en toch eenvoudig

Ik ben inmiddels bijna pousada-expert en kan eigenlijk van tevoren wel inschatten wat een kamer moet kosten. Dat varieert tussen de R$ 30 (zeg € 7) – echt de ondergrens – voor een kamer met badkamer / toilet op de gang, ventilator, incourante locatie, zoete koffie en witbrood met zoute boter als ontbijt, en R$ 80 (bijna € 18) voor een redelijke kamer, eigen badkamer / toilet, airco, en fruit, kaas en worst bij het ontbijt. Meestal kost een kamer R$ 50 of 60, nóg een prikkie natuurlijk!


16 nov 2019: Het gerammel van bestek en bordjes wekte me vanmorgen. Ik lag nagenoeg naast de centrale ruimte. Het ontbijt bestond dit keer uit met fijn gekruid gehakt gevulde witte broodjes. Heerlijk! (ik zal thuis wel weer zwaar terug gaan in vleesconsumptie).

Corrente stond op het programma als uitgangsbestemming. Niet te gek ver (55km), wél een pasje over van een paar honderd meter hoogte. De weg omlaag na de pas was prachtig, overzichtelijk, strak. Ik schrok van de snelheid waarmee ik daalde: 67km/h. Ik was maar gaan knijpen in mijn remmen maar voelde me niet onveilig.

Aan de weg staan regelmatig emmertjes met groene vruchten. Pequi (dank je AM) worden ze genoemd. Ik begrijp dat je olie van de pit kunt maken. Je mag gewoon pakken uit zo’n emmer.

Emmertjes pequi langs de weg

De noot in de pequi voor de olie

In Corrente (spreek uit: Co-hen-zjie) zou ik weer ’s gaan pinnen. Even zeuren: er is bijna áltijd wat met banken en pinautomaten. Zo ook nu weer. Bij DE bank hier (Banco Do Brasil) waren alle machines ‘out of service’, Banco Nordeste was dicht en Caixa Huppeldepup accepteerde geen van mijn pasjes. Nou ja, nieuwe poging in Formosa do Rio Preto dan maar. Gelukkig gaat het pinnen van betalingen in pousada’s en winkels redelijk goed (áls die mogelijkheid bestaat).

Ik was de stad Corrente dus doorgefietst op zoek naar een werkende flappentap. Gek genoeg gingen op zaterdag rond lunchtijd overal de winkels dicht. Ik vond er eerlijk gezegd ook niet heel veel aan. Morgen zou het gaan regenen, dus ik dacht: ik fiets door. Het was heerlijk bewolkt, iets boven de 30°. Aangenaam!

Luisterend naar een podcast maalde ik mijn benen rond. Soms licht stijgen, soms dalen. De omgeving inspireerde weinig maar dat was niet erg; de inspanning waar ik nu zo aan gewend ben en die zo prettig voelt omdat ik in het ritme zit, in combinatie met de podcast maakte het aangenaam, voldoening gevend.

Bij binnenkomst in het dorpje Cristalândia stond er weer een groot reclamebord. Vrijwel altijd oud en vervallen, deze dus ook weer. Die borden moeten eens nieuw zijn geweest in betere tijden? Wanneer was dat? Dat geldt trouwens ook voor andere voorzieningen (huizen, stoepen, straten): ze zijn nooit nieuw hier.

Tot nu toe geen nieuw bord gezien

Bovenaan in het dorp bleek een pousada te zijn. Zo’n lekkere oubollige! De vriendelijke, oude uitbaatster met looprek – ik schatte haar op rond de 75 – stond me te woord. Er was net een grote schoonmaak gaande die was uitbesteed aan twee jongedames, maar ik kon overnachten in een van de dormitorios achter. De chloordampen van het schoonmaken prikten in mijn ogen.

De twee jongedames vertrokken en de uitbaatster, die heel slecht ter been was, ging schuifelend, voetje voor voetje, langs een hek naar de waslijn waar ze aan hing om haar evenwicht te houden om de lakens binnen te halen want het ging regenen. Ik kon het niet áánzien want ze was zó vreselijk instabiel dat ze elk moment kon omvallen. En zo stond ik de lakens binnen te halen en op te vouwen.

Ik klaag wel over de milieuaspecten van Brazilië (plastic, plantages, bosbranden, stinkende brommertjes, enz.) maar wat ze wél bijna allemaal hebben is gebruik van regenwater. Je ziet de blauwe ‘teilen’ veel die boven de huizen uittorenen, wat de reservoirs zijn waaruit ze water tappen voor huishoudelijk gebruik. Zoals ook bij deze zeer eenvoudige pousada wordt het regenwater in een bun opgevangen waar een pomp in zit die het naar de hoge blauwe teil (een soort mini-watertoren) pompt. Vanuit die blauwe teil loopt het uit de douche en kranen. Het is weliswaar altijd koud water en de gaten staan niet echt in je rug van de harde straal, maar het werkt en is goed genoeg.

Links de witte regenpijp die uitkomt in de bun. De slangen naar de ‘teil’ rechts

’s Nachts werd ik wakker van de fladderende vleermuisjes in mijn kamer. De luchtverplaatsingen van de vleugeltjes waren duidelijk voelbaar.


17 nov 2019: Ik zat ’s morgens met de mevrouw koffie te drinken in de keuken. Er liep weer een andere hulp rond die er ook even bij kwam zitten. De mevrouw kon ook zelf niets meer (maar runde toch die pousada, hoe lang nog?).

Ik wilde met kaart betalen want ik had niet zoveel cash meer. Ze vroeg de hulp om het apparaat. Hij zat in een doos, maar was gelukkig wel eerder gebruikt want de bonnetjes zaten er nog in. Ze had geen idee hoe het ding werkte. Ik gaf haar mijn bril, wat wel iets hielp maar niet genoeg. Ze gaf ‘m vrij snel maar aan mij. Ik mocht het zelf uitzoeken, maar het lukte. Ik liet het bedrag zien maar ze vond het allang goed. Het bonnetje moest bij de andere in de doos.

De slecht ter been zijnde uitbaatster

Vandaag bereikte ik de 3000 km-grens, én..

weer een nieuwe staat aan mijn staat toevoegen: Bahia, na Amapá, Pará, Tocantins, Maranhão en Piauí de zesde en mijn ‘eindstaat’!

Ik realiseerde me dat mijn energiehuishouding totaal anders is geworden. Je gaat op een soort ‘spaarstand’ denk ik. De trek die ik thuis aan het einde van de dag heb, heb ik hier niet. Ook de hongerklop heb ik nog niet gehad. Het is alsof de calorieën, die ik natuurlijk wel tot me neem, over een langere periode hun werk kunnen doen. Het patroon is: ontbijt rond 6:30 (eten wat er is, vaak niet veel bijzonders, wél altijd zoete koffie tanken). Lunch als hoofdmaaltijd rond 12, soms wat later (bordje brv..). ’s Avonds nog wat snacken maar soms ook niet. Die spaarstand zal thuis wel weer uit gaan. Dan ga ik weer lekker stoken.

Met de lichtval, de droge takken en het prille groen had het af en toe de illusie van een hele vroege, vorstige voorjaaraochtend

In Formosa Rio do Preto kon ik zowaar (op zondag) een werkende pinautomaat vinden!

Ik had er 54km opzitten. Genoeg voor vandaag. In pousada ‘Barbara‘ een kamer met góeie WiFi. Het zoontje van pakweg 10 jaar stond in het restaurant op tafel iets luidkeels dramatisch te declameren. Spreekbeurt morgen?

Dorp zonder naam, radioverslaggever? en katoen

11 nov 2019: ik sliep niet alléén in een hangmat afgelopen nacht onder het dak. Niet een, maar twee andere mannen sliepen er ook in hun hangmat. Beregezellig! Van een van hen dacht ik eerst dat ie de eigenaar van het restaurant was. Niet dus. Het was er trouwens een komen en gaan van mensen. Ik kon er geen touw aan vastknopen!

Mijn buurman bleek een ontzéttende snurker (ik niet, vanzelfsprekend!). Hij had ook aan de cachaca gezeten, gisterenavond. Dat was te merken. Maar goed, het hield op. Mijn andere buurman gaf af en toe een ruk aan z’n hangmat en riep iets.

Ik dacht eerst net als mijn buurmannen stoer in de buitenlucht in mijn hangmat te gaan hangen, maar de vliegen werden me te gortig. Die kruipen op je gezicht, in je shirt, je broek. Het zijn van die onschadelijke, een beetje domme vliegen: ze steken niet, je pakt ze zó tussen je duim en wijsvinger, ze vliegen niet weg. Je schiet ze met duim en wijsvinger weer weg, waarna ze stuiptrekkend op de grond blijven liggen (op z’n mínst zware spierpijn!). Toch maar onder mijn muskietennet gaan liggen. Mijn buurmannen zullen óf gedacht hebben: wat een mietje, óf: ik wou dat ik ook zo’n mosquitero had..

’s Morgens een gezellige bedrijvigheid. De chauffeurs (mijn buurmannen) stonden rond 5u op. Er werd kleding gevouwen, geveegd, gewassen, spulletjes opgeruimd, gedempt gebabbeld. ‘Vredig’ is het woord denk ik. Ik kon weinig met ze uitwisselen, maar toch lijkt er een soort van bekendheid met elkaar, een soort kameraadschappelijkheid te zijn na zo’n nacht. Helemaal toen ik ’s morgens het snurken nadeed, waar ze allebei gelukkig hard om moesten lachen.

De volgende ochtend had ik er weer zin in. Afgerekend met moeders de moeder en hartelijk bedankt. Mijn dingetjes gedaan.

Overigens: als ik terug ben in NL wil ik de Europese markt gaan bestormen met de Braziliaanse WC-bril. Áls er een WC- bril is hier, dan is het heel vaak een soort kussen-bril, met lucht gevuld dus. Wanneer belast, stroomt de lucht daar zachtjes uit, een prematuur ‘pffffft’ producerend. Hij zit héérlijk, zeer comfortabel, laat afdrukken in benen noch billen achter en omdat de afwerking glad is, óók nog hygiënisch! Nog nooit gezien in de wereld. De betere hotels (in de prijsklasse hoger dan €10,-..) hebben er vaak een. Zo, is dat lokale, relevante informatie of niet?

Verder laad ik meestal ’s nachts mijn batterypack op als er een stopcontact is. Die batterypack houdt het wel 2 dagen vol, en als ik het vergeet leg ik ‘m aan het zonnepaneel. Nog geen laadstress gehad; ik ben self supporting (ook wel ‘zelfvoorzienend’ genoemd, H. te V).

Wat kan ik zeggen van de omgeving vandaag? Het begon glooiend, afwisselend. Soms prachtig, soms iets minder maar niet lelijk.

En aan het eind weer omhoog natuurlijk

In het dorpje Pindaíba dacht ik wat te gaan eten en/of drinken, maar het stoffige dorpje had niets, anders dan mangobomen waar ik dan wel twee mango’s onder vandaan gehaald heb om vervolgens weer véél te veel water te gebruiken om mijn kleffe mangojatten weer schoon te krijgen. Zo’n mangodorpje ziet er dan zo uit:

Pindaíba. De middelste boom is de mangoboom

Daarna begon een soort hoogvlakte, na stevig geklommen te hebben uiteraard. Het zal de afgeplatte bovenkant van zo’n tafelberg geweest zijn; een plateau als het ware, maar als je er dicht opzit niet als zodanig herkenbaar. Wát een enorme weidsheid, bovenaan. Kílometers ver kon ik kijken. Zo plat als een pannekoek. Vanwege de afmetingen on-Nederlands, ook vanwege de bergrug aan de horizon.

Aan het einde van de weg de eenzame boom

De weidsheid is moeilijk vast te leggen

De man en z’n fiets..

Het uitgestrekte is moeilijk te fotograferen, althans, voor mij. Ik heb nog een panoramafoto gemaakt maar die wordt niet als zodanig geüpload. Dit keer vond ik het níet saai. De weidsheid was indrukwekkend. Aan het eind van het plateau ‘stortte’ ik via een steile helling (boven de 60km/h knijp ik in mijn remmen) omlaag en kwam ik bij een truckersstopplaats om te eten.

Ik dacht ik zet me eige weer ‘s op de foto. Het overhemd ongewijzigd maar (mocht iemand zich dat afvragen) die was ik nagenoeg elke dag uit. De frisheidsprijs zal ie desondanks niet krijgen.. Achter me onder het boompje het restaurant

Het was een standaard restaurant zoals je er duizenden hebt in Brazilië alleen had ik nog nooit zóveel vliegen om en rond mijn eten, waardoor ik drukker was met wapperen om ze te verjagen dan met eten.

Verderop begon weer een ander soort landschap. Een geograaf kan er wat mee, ik weinig. Het verband zie ik niet. Maar het is wel leuk, die landschapsveranderingen!

Het zou Utah kunnen zijn

Opeens weer een palmbomenbosje

De tafelbergen omringen de plaats Tasso Fragoso waar ik overnacht

In Tasso Fragoso vroeg de hotelier waar vandaan ik kwam fietsen. Toen ik hem dat vertelde, had hij het over de Hollanders in het agrigebied op de hoogvlakte (iets met ‘alto’) waar ik doorheen was gekomen. Zou me niks verbazen, ik vermoed dat er wel wat aan verdiend kan worden.


12 nov 2019: ik zat vlákbij een volgende staat (Piauí, ik moest nog uitvinden hoe je dat uitspreekt) maar daar ging ik nog even niet heen. Ik bleef langs de rivier Parnaíba fietsen. Piauí ligt aan de overkant van de rivier.

Op de kaart waren me allemaal dorpjes beloofd onderweg. Tot nu toe kwam ik ook veel dorpjes tegen. Nu niet dus.. Totaal verlaten gebied. Een enkel verlaten hutje, verder natuur.

Een brommer stopte voor een foto en een praatje. Hij bevestigde mijn vermoeden: de volgende plaats is 45km verderop en verder is er niets!

Mijn water was bijna op. Hmm. Ik had nog wel twee appels (en twee noodmaaltijden maar die zijn voor… nood). Bij een riviertje dacht ik maar te gaan tappen en filteren. Maar er stond een hutje waar ik uit een kraantje water kon halen. Kwaliteit onbekend: geur en kleur goed. Tot nu toe had ik nog geen fout water gehad. Zo, dat was geregeld.

Toen eten. Ik zag een hutje met mangobomen. Ik dacht ik prop me gewoon vol met mango’s! Het lag er bezaaid mee. Ik vroeg aan de bewoners of dat goed was, wat zo bleek te zijn. De vrouw des huizes zag me pielen en kliederen en dacht: ik geef die man een bordje eten. Ik kreeg er een fles ijswater bij ook. Is dat niet bijzonder? Daarna nog een kopje koffie ook!

De mensen die me een bordje eten, water en koffie brachten

Ik kon er weer tegen. Er zat niks anders op dan doortrappen. Het was heet. Meedogenloze zon, nauwelijks wind. Ik keek halsreikend uit naar de wolkenschaduwen waar ik in reed af en toe. De weg was slecht, bar slecht.

Dit viel nog mee. Later werd het erger

Het was droog en ruig landschap.

Maar toen ik na téveel km’s en geklim het dorpje aan de horizon (Parnaíba) zag verschijnen, de berichtjes op mijn telefoon binnenfloepten, ik een pousada gevonden had, de gastvrouw mij een biertje had gegeven, toen was alles weer goed en keek ik toch tevreden terug op een langere dag dan de bedoeling was.

’s Avonds at ik met een soja-analist. Hij analyseerde in zijn regio de kwaliteit van de bonen vóór verscheping. Zijn regio bestond uit vier staten en hij reed 1000km per dag! Sinds hij een dochtertje had van, nu, 7 mnd was het zwaarder vertelde hij maar hij hield van zijn werk.

Er werd ’s avonds nog een potje domino gespeeld. Dolle pret. Winst betekende een droge witte boon.

Links de soja-analist


13 nov 2019: het gebruikelijke geredder, TV aan, rondlopende chauffeurs en gebabbel tijdens het ontbijt. Een rumoerig sujet noemde zichzelf radiopresentator (hij had een Facebookpagina waar ie filmpjes op zette) en interviewde iedereen over Lula en Bolsonaro. Ik stak mijn duim op, respectievelijk naar beneden (waarmee ik dacht dat ik wel veilig zat, wat zo bleek te zijn). Op mijn vraag of Lula terugkomt werd juichend ja geantwoord!

De ‘presentator’ in het rood in het midden

Ik ging de rivier over met het pontje. De dame in het hokje registreerde mijn gegevens met militaire precisie: één passagier én een fiets. Als ze de pont nou íets langer haden gemaakt, was er meteen een brug.

Het pontje in de verte, bijna even lang als de rivier breed

De pont werd door de kracht van de rivier langs een kabel naar de overkant geduwd, 10m verder. Ik was in Piauí (spreek uit: pi-au-I), mijn vierde staat! Ik had ’s morgens rondgevraagd naar de weg. De soja-analist zei dat ie goed was, wat gelukkig klopte! Raar, want de weg die zo vreselijk slecht was aan de andere kant (in de staat Maranhão) was hier prima, terwijl het in feite een voortzetting is van dezelfde verbinding. Staatscenten.

Ook hier was er het grote niets. Natuur, een enkel hutje, verder lange tijd niets. Mijn grootste zorg was (weer) water. Verder ben ik zelfstandig (tentje, zonnepaneel, eten, enz).

Op goed geluk kwam ik langs een groeve met ‘lanchonete’. Eten! Flesjes gevuld (ik neem steeds 4l mee). Meestal zitten er in zo’n restaurantje mannen te eten (de vrouwen koken, bedienen, ja ik kan er ook niks aan doen)!

Gelukkig wist ik niet dat er een afgrijselijke klim volgde na de lunch, uitkomend op – is het patroon inmiddels – een agrarische hoogvlakte. Het volgende gehucht of plaatsje ging ik niet meer halen. Een aantal fazenda’s was vèr van de hoofdweg verwijderd.

Zou ik nou tóch mijn tentje moeten gebruiken? Verderop zag ik wat bedrijvigheid. Het bleek een katoenfabriek / katoenfazenda te zijn. Ik kwam bij de slagboom aan waar de truckers wachtten totdat ze een lading katoen kregen.

Ze verwelkomden me hartelijk: ik kreeg water, mocht douchen, moest bij hen komen zitten, enz. Ze kwamen uit de grote steden (São Paolo en Rio)

Tussen die twee palen van het afdakje kwam mijn hangmat

Ze spreken geen wóórd over de grens. Elke poging werd afgestraft met een lachsalvo van de rest. Vliegjes afvangen, maar geen kwade bedoelingen. Ik mocht er mijn hangmatje ophangen. Geregeld.

Het ziet er een beetje obscuur uit

’s Avonds ging ik met Luciano eten, een grote vriendelijke chauffeur uit São Paulo. Hij nam me mee naar de gaarkeuken. Aardig! Ik begin het Portugees (soms) een klein beetje te begrijpen, aangevuld door Google Translate waar nodig.

’s Avonds in mijn hangmatje boekje gelezen. Een verkoelend (maar nog steeds warm) briesje stak op. Het werd rustig.


14 nov 2019: de grootste praatjesmaker van de chauffeurs nam me mee ontbijten. Couscous, uitgebakken worst en zoete koffie. Zeg daar maar ’s nee tegen..

Mijn katoentruckersvrienden. De middelste is Luciano. De duimpjes gaan als reflex omhoog

De rit naar Monte Alegre do Piauí zou een eitje worden; 72km en veel dalen. Niet. Ik had vandaag het idee dat ik veel moest klimmen, meer dan me was ‘beloofd’ door de app.

Maar dan tóch was daar Monte Alegre (volgens K te B een grafdorp..). Ik streek neer in de eerste de beste pousada met restaurant want ik had nog niet gegeten (na de couscous met uitgebakken worst). Mijn ventilator is variabel variabel. Ik zit hier op een knooppunt van elektriciteitsnetten, maar mijn lamp en ventilator gaan afwisselend op halve en weer hele kracht werken. Nou ja, wat bóeit het.